2M P4 Les 3 Welvaartsverschillen

Welkom bij Economie
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.
Klaar? Lees de leerteksten van 7.3.
timer
5:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.
Klaar? Lees de leerteksten van 7.3.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma
  • Startopdracht
  • Voorkennis
  • Uitleg ontwikkelingslanden
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg vicieuze cirkel
  • Samenwerkingsopdracht
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • De kenmerken van ontwikkelingslanden benoemen.
  • De betekenis van welvaart uitleggen.
  • Uitleggen hoe je welvaart tussen landen kunt vergelijken.
  • Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking berekenen.
  • Een vicieuze cirkel invullen.



Slide 4 - Slide

Voorkennis

Slide 5 - Slide

Denken-delen-uitwisselen
Waar denk je aan bij een ontwikkelingsland?
timer
2:00

Slide 6 - Open question

Uitleg

Slide 7 - Slide

Welvaart
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Nederland is welvarend: inwoners kunnen in veel (secundaire) behoeften voorzien.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften

Slide 8 - Slide

Welvaart
Welvaart kun je vergelijken met het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking (gemiddelde inkomen).

Nationaal inkomen per hoofd van de bevolking = 
nationaal inkomen ÷ aantal inwoners

Slide 9 - Slide

Pak je wisbordje

Slide 10 - Slide

Een land heeft 24 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 280 miljard.
Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Rond af op hele euro’s.

Slide 11 - Open question

Een land heeft 46,8 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 1.100 miljard.
Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Rond af op hele euro’s.

Slide 12 - Open question

Kenmerken ontwikkelingslanden
Weinig welvaart
Ondervoeding
Veel analfabetisme
Slechte gezondheidszorg
Veel kinderarbeid
Zie ook boek...

Slide 13 - Slide

Quiz

Slide 14 - Slide

Wat wordt verstaan onder welvaart?
A
De mate waarin men in de behoeften kan voorzien
B
Een hoog inkomen
C
Het inkomen per hoofd van de bevolking
D
Veel secundaire behoeften.

Slide 15 - Quiz

Welk kenmerk van een ontwikkelingsland herken je op de foto?
A
Veel kinderarbeid
B
Ondervoeding
C
Weinig scholing
D
Slechte gezondheidszorg

Slide 16 - Quiz

Welk kenmerk van een ontwikkelingsland herken je op de foto?
A
Veel kinderarbeid
B
Ondervoeding
C
Weinig scholing
D
Slechte gezondheidszorg

Slide 17 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
Weinig medicijnen
B
Veel kinderarbeid
C
Veel analfabetisme
D
Veel welvaart

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat? § 7.3 opdracht 1 t/m 14 (blz. 224-229).
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Uitleg

Slide 20 - Slide

Vicieuze cirkel
Oorzaak van het ene probleem is het een gevolg van een ander probleem.

Slide 21 - Slide

Samenwerken
Wat? Maak de opdracht vicieuze cirkel.
Hoe? Werk samen met je schoudermaatje.
Klaar? Maak § 7.3 opdracht 1 t/m 14 (blz. 224-229).

timer
5:00

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? § 7.3 opdracht 1 t/m 14 (blz. 224-229).
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Afsluiting

Slide 24 - Slide

Stellingen

Slide 25 - Slide

Een land heeft veel welvaart als inwoners weinig geld hebben voor overige behoeften.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is het gemiddelde inkomen van een land.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Een kenmerk van een ontwikkelingsland is veel kinderarbeid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Pak je agenda
Datum:
Maken§ 7.3 opdracht 1 t/m 14 (blz. 224-229).
Leren: leerteksten/aantekeningen § 7.1 t/m 7.3.


timer
0:30

Slide 29 - Slide