NB04 2021

Nieuwsbegrip week 4


Nationale vogeltelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuwsbegrip week 4


Nationale vogeltelling

Slide 1 - Slide

Nationale tuinvogeltelling

De nationale tuinvogeltelling bestaat sinds 2001. Hij wordt gehouden op 29, 30 en 31 januari. 

Slide 2 - Slide

Hoe vaak wordt deze telling gehouden?
A
1 keer per week
B
1 keer per maand
C
1 keer per seizoen
D
1 keer per jaar

Slide 3 - Quiz

Iedereen in Nederland kan meedoen met de telling. Welke vogels moet je tellen?
A
De vogels in je straat
B
Alle vogels die je ziet
C
De vogels die je ziet in de buurt van jouw tuin/balkon
D
De vogels die landen in jouw tuin/balkon

Slide 4 - Quiz

Deelnemers
Vorig jaar deden 90.000 mensen mee met de tuinvogeltelling. Door corona deden dit jaar veel meer mensen mee met de telling.

Slide 5 - Slide

Hoeveel mensen deden dit jaar mee aan de nationale tuinvogeltelling?
A
104.589 mensen
B
153.139 mensen
C
198.179 mensen
D
243.759 mensen

Slide 6 - Quiz

Je mag zelf kiezen op welke dag je gaat tellen(29, 30 of 31 januari). En je hoeft gelukkig niet de hele dag te tellen.

Slide 7 - Slide

Hoe lang moet je tellen?
A
Een kwartier
B
Een half uur
C
Een uur
D
Twee uur

Slide 8 - Quiz

Vogels die over je tuin vliegen, moet je ook meetellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Mag je ook meedoen als je een balkon hebt?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Balkon
Ook mensen met een balkon kunnen meedoen. Dan mag je alleen de vogels tellen die landen op je balkon, dus niet de vogels die voorbijvliegen.

Slide 11 - Slide

Stel, je ziet eerst een groepje van 3 pimpelmezen en later een groepje van 5 pimpelmezen. Hoeveel moet je er dan doorgeven?
A
2
B
3
C
5
D
8

Slide 12 - Quiz

Groepjes tellen
Je telt altijd het grootste groepje. Op die manier zorg je ervoor dat je vogels niet dubbel gaat tellen.

Slide 13 - Slide

Vogelbescherming
De vogelbescherming organiseert de telling. Zij doen dat, zodat ze weten hoeveel tuinvogels er ongeveer zijn. Ook weten ze zo waar welke tuinvogels voorkomen. Door de telling weten ze hoe vogels in de winter onze tuinen gebruiken. Met die informatie kunnen ze de volgens beter helpen en beschermen.

Slide 14 - Slide

Wanneer kun je het beste tellen?
A
's morgens
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 15 - Quiz

In de ochtend heb je de meeste kans om veel vogels te zien. Dan zoeken ze naar voedsel na een lange, koude nacht. 

Slide 16 - Slide

Welke vogel werd er vorig jaar het meest geteld? (zie foto)
A
de merel
B
de boomklever
C
de huismus
D
de ekster

Slide 17 - Quiz