This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Vaste tekststructuren
Hoofdstuk 1 - Lezen
Slide 1 - Slide
Programma
- Doelen bespreken
- Vragen nav de vorige les
- Voorkennis activeren
- H1 Lezen maken/ nakijken opdr.1,2,3
- Doelencheck
Slide 2 - Slide
Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste tekststructuren zijn..
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren herkennen in een tekst..
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot..
Deze doelen helpen jou om de opbouw van een tekst beter te begrijpen
Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in lopende hele zinnen.
Slide 3 - Slide
Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur
Slide 4 - Quiz
Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting
A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP
STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD
STRUCTUUR
Slide 5 - Quiz
Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 6 - Quiz
Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur
Slide 7 - Quiz
Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 8 - Quiz
7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur
Slide 9 - Slide
H 1: Vaste tekststructuren
aspectenstructuur: Tekst met onderwerp & diverse verschillende aspecten
verleden/heden/toekomst structuur: Tekst met onderwerp & vroeger, nu, toekomst
voor- en nadelenstructuur: Tekst met onderwerp & voor- en nadelen
vraag/antwoordstructuur: Tekst met vraag & antwoord
Slide 10 - Slide
Argumentatiestructuur
Je start met een stelling, mening of standpunt
Je geeft argumenten voor de stelling en je geeft ook tegenargumenten (die je gelijk onderuit haalt)
Je concludeert dat jouw stelling of standpunt op zijn plaats is
Slide 11 - Slide
Probleem/oplossingstructuur
Je start met een probleem
Je geeft oorzaken, gevolgen en oplossingen
Je eindigt met de beste oplossing
Slide 12 - Slide
Verklaringsstructuur
In je inleiding presenteer je een bepaald verschijnsel
Je geeft kenmerken / voorbeelden
Je presenteert verklaringen en oorzaken
Je eindigt met een samenvatting
Slide 13 - Slide
Welke zin is de kernzin?
Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin
Slide 14 - Quiz
Welke zin is de kernzin?
Op 20 december jl. heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin
Slide 15 - Quiz
Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste tekststructuren zijn..
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren herkennen in een tekst..
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot..
Dezen doelen helpen jou om de opbouw van een tekst beter te begrijpen
Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in lopende hele zinnen.
Slide 16 - Slide
Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur
Slide 17 - Quiz
Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting
A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP
STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD
STRUCTUUR
Slide 18 - Quiz
Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 19 - Quiz
Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur
Slide 20 - Quiz
Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 21 - Quiz
7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur
Slide 22 - Slide
H 1: Vaste tekststructuren
aspectenstructuur: Tekst met onderwerp & diverse verschillende aspecten
verleden/heden/toekomst structuur: Tekst met onderwerp & vroeger, nu, toekomst
voor- en nadelenstructuur: Tekst met onderwerp & voor- en nadelen
vraag/antwoordstructuur: Tekst met vraag & antwoord
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Argumentatiestructuur
Je start met een stelling, mening of standpunt
Je geeft argumenten voor de stelling en je geeft ook tegenargumenten (die je gelijk onderuit haalt)
Je concludeert dat jouw stelling of standpunt op zijn plaats is
Slide 26 - Slide
Probleem/oplossingstructuur
Je start met een probleem
Je geeft oorzaken, gevolgen en oplossingen
Je eindigt met de beste oplossing
Slide 27 - Slide
Verklaringsstructuur
In je inleiding presenteer je een bepaald verschijnsel
Je geeft kenmerken / voorbeelden
Je presenteert verklaringen en oorzaken
Je eindigt met een samenvatting
Slide 28 - Slide
Welke zin is de kernzin?
Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin
Slide 29 - Quiz
Welke zin is de kernzin?
Op 20 december jl. heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin
Slide 30 - Quiz
Maken/ nakijken
Startopdracht, 1, 2, 3
Slide 31 - Slide
Ik snap de theorie over tekststructuren
Slide 32 - Poll
Doelen controleren
Slide 33 - Slide
Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste tekststructuren zijn..
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren herkennen in een tekst..
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot..
Dezen doelen helpen jou om de opbouw van een tekst beter te begrijpen
Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in lopende hele zinnen.