Seizoenen oefenen Lowan Seizoenen

Seizoenen oefenen.
Kies: winter, 
       lente, 
              zomer of 
        herfst!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Seizoenen oefenen.
Kies: winter, 
       lente, 
              zomer of 
        herfst!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke seizoen is dit?

Slide 3 - Slide

De bladeren vallen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 4 - Quiz

Een ander woord voor voorjaar is .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 5 - Quiz

Een ander woord voor najaar is .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 6 - Quiz

Wij schaatsen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 7 - Quiz

Er zijn veel bloemen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 8 - Quiz

Wij maken een sneeuwpop in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 9 - Quiz

Er zijn veel wespen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 10 - Quiz

De auto glijdt door de ijzel in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 11 - Quiz

Bomen krijgen bladeren in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 12 - Quiz

De zon is warm in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 13 - Quiz

Augustus is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 14 - Quiz

December is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 15 - Quiz

Mei is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 16 - Quiz

Oktober is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 17 - Quiz

Kies de goede maand.

Sleep het goede antwoord naar het grote vak.

Slide 18 - Slide

januari, februari, ....... .
april
maart
mei

Slide 19 - Drag question

april, mei,  ....... .
juni
juli
januari

Slide 20 - Drag question

juli, augustus,  ....... .
april
november
september

Slide 21 - Drag question

oktober, november, ....... .
februari
december
september

Slide 22 - Drag question

.................., november, december.
juli, augustus, ....................... .
maart
oktober
september
februari

Slide 23 - Drag question

april, ..............., juni.
........................., februari, maart
april
mei
september
januari

Slide 24 - Drag question

Welke maand is het nu?

Slide 25 - Mind map

Wat was de vorige maand?

Slide 26 - Mind map

Wat is de volgende maand?

Slide 27 - Mind map

Hoeveel maanden
zitten er in een jaar?

Slide 28 - Mind map

In welke maand ben jij jarig?

Slide 29 - Mind map