Ostu 3.4 - PVTT + VD (klas 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Bij Ostu

Ostu

Werkwoordspelling

PV en VD

Doel: je wet het verschil tussen pv en vd

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. De zin heeft een vorm van hebben, zijn of worden bij zich
2. Maak de zin vragend of verander van tijd, getal

Hoe schrijf je de persoonsvorm?

1. ik = stam iemand anders = stam +T
2. op gevoel
3. langer maken om de laatste letter te weten

Hoe schrijf je de pv :
De zeeman verover.... het schip.

1. veroverdt
2. veroverd
3. verovert

Persoonsvorm TT

*De pv verandert van tijd.

*De pv past zich aan het onderwerp aan. (enkelvoud + meervoud)

* Maak een vraagzin. De PV komt vooraan te staan         

ik                                    stam            Ik koop  een Bigmac.       

hij / zij / het                 stam+T        Hij koopt  een Bigmac.  

wij / jullie                      hele ww      Wij kopen een Bigmac.

'je' achter het WW     stam            Koop je een Bigmac?

    

Hoe vind je het voltooid deelwoord?

1. De zin heeft een vorm van hebben in zich
2. De zin heeft een vorm van zijn in zich
3. De zin heeft een vorm van worden in zich
4. Elk eerder antwoord is goed

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

1. ik = stam iemand anders = stam +T
2. op gevoel
3. langer maken om de laatste letter te weten

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft het land verover....

1. verovert
2. veroverd
3. veroverdt

Voltooid deelwoord (VD)

*In de zin staat een vorm van hebben / zijn / worden. Het andere werkwoord is dan het VD.

ik                                  Ik heb een Bigmac gekocht.   

                                     Ik ben bij de Mc Donalds geweest.

hij / zij / het                Hij heeft  een Bigmac gekocht. 

                                      Hij wordt bij de Mc Donalds herkend.

wij / jullie                    Wij hebben een Bigmac gekocht.

                                      Zij zijn bij de Mc Donalds geweest.

    

Voltooid deelwoord (VD) schrijven

Om de laatste letter van het voltooid deelwoord te weten, maak je het woord langer of gebruik je 'T Kofschip.

Ik ben verhuisd  - verhuisde, dus een D.

Hij heeft het gekocht - gekochte, dus een T.

Wij hebben dat hem verteld - vertelde, dus met een D.

pv of vd?
Hij heeft het verhaal vertel.... (vertellen)

1. pv
2. vd

hoe schrijf je het voltooid deelwoord? Hebben wij hem dat al vertel.....?

1. verteld
2. vertelt
3. verteldt

PV of Voltooid deelwoord :
Is het ongeluk daar gebeur......?

1. pv
2. vd

hoe schrijf je het voltooid deelwoord? Is het ongeluk daar gebeur......?

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd

Pv of voltooid deelwoord? Peter heeft mooie avonturen beleef...?

1. pv
2. voltooid dw

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Peter heeft mooie avonturen beleef...?

1. beleefd
2. beleeft
3. beleefdt

PV of voltooid deelwoord ? Wordt hij tegenwoordig nog vertrouw....?

1. voltooid deelwoord
2. persoonsvorm

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Wordt hij tegenwoordig wel vertrouw....?

1. vertrouwdt
2. vertrouwt
3. vertrouwd

pv of voltooid deelwoord
De verkoper vertrouw..... de klant niet.

1. pv
2. volt deelwoord

Hoe schrijf je de persoonsvorm : De verkoper vertrouw..... de klant niet.

1. vertrouwdt
2. vertrouwt
3. vertrouwd

pv of volt dw?
Zijn zij al herstel... van de wedstrijd?

1. voltooid deelwoord
2. pv

Hoe schrijf je het volt dw?
Zijn zij al herstel.......van de wedstrijd?

1. hersteldt
2. hersteld
3. herstelt

Dus....Hoe schrijf je altijd een persoonsvorm bij de hij/zij/het....?

1. Maak het woord langer om de laatste letter te weten
2. Ik doe het op gevoel
3. Ik kijk wat er goed staat
4. stam+T

Dus....Hoe schrijf je altijd een voltooid deelwoord?

1. Maak het woord langer om de laatste letter te weten
2. Ik doe het op gevoel
3. Ik kijk wat er goed staat
4. stam+T

Opdracht

Maak een zin met de woorden vertelt en verteld.

Kijk goed of het een pv of een voltooid deelwoord is.

Als het goed is herken je nu een pv en een voltooid deelwoord en kun je deze ook goed opschrijven.