TOETS BLOK 6

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5

OPGAVE 1

Ik weet welke getallen bij de getallenlijn horen.

3100

3200

3300

3400

3600

3700

3800

3900

4100

4200

4300

4400

4600

4700

4800

4900

OPGAVE 2

Ik kan schatten en afronden op tientallen en ik kan cijferend optellen.

Schat je antwoord! rond af op tientallen

343 + 14 ≈ ....

Nu cijferend uitrekenen!

343 + 414 = ....

Schat je antwoord! rond af op tientallen

564 + 333 ≈ ....

Nu cijferend uitrekenen!

564 + 333 = ....

OPGAVE 3

Ik kan schatten en afronden op tientallen en ik kan cijferend aftrekken.

Schat je antwoord! rond af op tientallen

265 - 33 ≈ ....

Nu cijferend uitrekenen!

265 - 33 = ....

Schat je antwoord! rond af op tientallen

776 - 574 ≈ ....

Schat je antwoord! rond af op tientallen

776 - 574 = ....

OPGAVE 4

Ik weet hoeveel dagen de maanden hebben, wat een kwartaal is en hoeveel kwartalen een jaar heeft.

Hoeveel maanden zitten er in één jaar?

1. 12
2. 11
3. 10
4. 9

Hoeveel weken zitten er in 1 jaar?
... weken

Kwartalen heeft een jaar

... kwartalen

opagev 5

Ik kan de kalender lezen en gebruiken.
Ik kan de datum in woorden schrijven in getallen en andersom.

Waar is de datum goed geschreven?

7 februari

1. 7-2
2. 2-7
3. 07-02
4. 02-07

Waar is de datum goed geschreven?

30 maart

1. 30-03
2. 03-30
3. 30-3

Schrijf de datum in getallen!

12 oktober

Welke datum staat hier?

Welke datum staat hier?

12-02

Hoe schrijf je de datum in cijfers?