Examentraining Schrijven (B1, zinstaken)

Schrijfexamen B1

12 opdrachten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Schrijfexamen B1

12 opdrachten

Slide 1 - Slide

Doel
  • Je weet wat je tijdens het examen schrijven moet doen.
  • Je weet waarop je wordt beoordeeld.
  • Je kan zinnen adequaat en grammaticaal correct afmaken.

Slide 2 - Slide

Het examen Schrijven B1 

12 opdrachten in totaal 
Zinstaken (8):
  • 8 zinnen schrijven of zinnen afmaken (max 20 minuten)
Deelschrijftaken (2), bijvoorbeeld:
  •  formulier invullen
  •  e-mail schrijven
  • instructie schrijven
Schrijftaak (2)
  • verslag schrijven

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Voorbereiden
Opdracht: Bespreek in duo's (in tweetallen): Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?

Antwoorden:
  • 100 minuten
  • 8 zinnen schrijven
  • 2 korte teksten aanvullen
  • 2 korte teksten schrijven
  • Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal


timer
5:00

Slide 5 - Slide

Beoordeling zinstaken
Per zinstaak"   (8 zinstaken)

Slide 6 - Slide

Oefening 1: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Bespreek in duo's:

- Zie je een hoofdzin of is het een bijzin? Hoe zie je dat? 
- Wat voor zin moet jij schrijven? Een hoofdzin met inversie of een bijzin? 

  1. Terwijl ik naar school loop, ___
  2. De docent is vandaag afwezig, waardoor ___
  3. Ik maak volgende maand examens in Amsterdam. Ik hoop dat ___
  4. Er is een storing bij de NS. Daardoor ___
  5. Hoewel het gisteren hard regende, ___
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Oefening 2: Zinnen beoordelen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten? 

  1. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  2. De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is. 
  3. Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  4. Er is een storing bij de NS. Daardoor kan ik niet naar school komen. 
  5. Hoewel het gisteren hard regende, we gingen op de fiets naar school.

Klaar? 
Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn. 

timer
10:00

Slide 8 - Slide

Antwoorden
  • 1p. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  • 0p. De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is.
  • 1p. Ik maak volgende week examens in Amsterdam. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  • 2p. Er is een storing bij de NS. Daardoor kan ik niet naar school komen.
  • 1p. Hoewel het gisteren hard regende, we gingen op de fiets naar school.

Slide 9 - Slide

Oefening 3: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Probeer nu de zinnen samen op de goede manier af te maken. Bedenk een andere zin dan de voorbeeldzinnen.

  1. Terwijl ik naar school loop, ___
  2. De docent is vandaag afwezig, waardoor ___
  3. Ik maak volgende week examens in Amsterdam. Ik hoop dat ___
  4. Er is een storing bij de NS. Daardoor ___
  5. Hoewel het gisteren hard regende, ___

Klaar? Bekijk dan de lijst met signaalwoorden op Google: Signaalwoorden B1
Welke zijn nieuw voor je? Schrijf ze in je schrift.
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Oefening 4: Zinnen aanvullen
Opdracht: Vul bij oefening 1 t/m 8 de zinnen aan.

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 


timer
20:00

Slide 11 - Slide

Bespreken
Opdracht: Bespreek samen jullie zinnen. Hoeveel punten geef je aan jouw medecursist? 0, 1 of 2 punten? Waarom? 

Je mag nog dingen veranderen. 



timer
10:00

Slide 12 - Slide


Zin 1:        Ik spaar geld, zodat ....................

Slide 13 - Open question


Zin 2:  Hij leert Nederlands, zodat..............................

Slide 14 - Open question


Zin 3 Zij sport veel zodat .........................................

Slide 15 - Open question


Zin 4: Daar woont de dokter die .........................

Slide 16 - Open question


Zin 5: Ken jij dat meisje dat ...............................

Slide 17 - Open question


Zin 6: Ik wil graag meer informatie over de cursus die  .................................

Slide 18 - Open question


Zin 7: Weet jij of...............................................?

Slide 19 - Open question


Zin 8: Ik weet niet wanneer ...................................

Slide 20 - Open question

Ik vind Schrijven op B1:
makkelijk / niet moeilijk
niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 21 - Poll