This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Schrijfexamen B1
12 opdrachten
Slide 1 - Slide
Doel
Je weet wat je tijdens het examen schrijven moet doen.
Je weet waarop je wordt beoordeeld.
Je kan zinnen adequaat en grammaticaal correct afmaken.
Slide 2 - Slide
Het examen Schrijven B1
12 opdrachten in totaal
Zinstaken (8):
8 zinnen schrijven of zinnen afmaken (max 20 minuten)
Deelschrijftaken (2), bijvoorbeeld:
formulier invullen
e-mail schrijven
instructie schrijven
Schrijftaak (2)
verslag schrijven
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Voorbereiden
Opdracht: Bespreek in duo's (in tweetallen): Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?
Antwoorden:
100 minuten
8 zinnen schrijven
2 korte teksten aanvullen
2 korte teksten schrijven
Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal
timer
5:00
Slide 5 - Slide
Beoordeling zinstaken
Per zinstaak" (8 zinstaken)
Slide 6 - Slide
Oefening 1: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Bespreek in duo's:
- Zie je een hoofdzin of is het een bijzin? Hoe zie je dat?
- Wat voor zin moet jij schrijven? Een hoofdzin met inversie of een bijzin?
Terwijl ik naar school loop, ___
De docent is vandaag afwezig, waardoor ___
Ik maak volgende maand examens in Amsterdam. Ik hoop dat ___
Er is een storing bij de NS. Daardoor ___
Hoewel het gisteren hard regende, ___
timer
5:00
Slide 7 - Slide
Oefening 2: Zinnen beoordelen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten?
Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is.
Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
Er is een storing bij de NS. Daardoor kan ik niet naar school komen.
Hoewel het gisteren hard regende, we gingen op de fiets naar school.
Klaar? Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn.
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Antwoorden
1p. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
0p. De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is.
1p. Ik maak volgende week examens in Amsterdam. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
2p. Er is een storing bij de NS. Daardoor kan ik niet naar school komen.
1p. Hoewel het gisteren hard regende, we gingen op de fiets naar school.
Slide 9 - Slide
Oefening 3: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Probeer nu de zinnen samen op de goede manier af te maken. Bedenk een andere zin dan de voorbeeldzinnen.
Terwijl ik naar school loop, ___
De docent is vandaag afwezig, waardoor ___
Ik maak volgende week examens in Amsterdam. Ik hoop dat ___
Er is een storing bij de NS. Daardoor ___
Hoewel het gisteren hard regende, ___
Klaar? Bekijk dan de lijst met signaalwoorden op Google: Signaalwoorden B1.
Welke zijn nieuw voor je? Schrijf ze in je schrift.
timer
15:00
Slide 10 - Slide
Oefening 4: Zinnen aanvullen
Opdracht: Vul bij oefening 1 t/m 8 de zinnen aan.
Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin.
timer
20:00
Slide 11 - Slide
Bespreken
Opdracht: Bespreek samen jullie zinnen. Hoeveel punten geef je aan jouw medecursist? 0, 1 of 2 punten? Waarom?
Je mag nog dingen veranderen.
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Zin 1: Ik spaar geld, zodat ....................
Slide 13 - Open question
Zin 2: Hij leert Nederlands, zodat..............................
Slide 14 - Open question
Zin 3 Zij sport veel zodat .........................................
Slide 15 - Open question
Zin 4: Daar woont de dokter die .........................
Slide 16 - Open question
Zin 5: Ken jij dat meisje dat ...............................
Slide 17 - Open question
Zin 6: Ik wil graag meer informatie over de cursus die .................................