Herhaling Hoofdstuk 1 MoM

Dit is:
A
een g sleutel
B
een notenbalk met sleutel
C
een notenbalk met f sleutel
D
een notenbalk met g sleutel
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Dit is:
A
een g sleutel
B
een notenbalk met sleutel
C
een notenbalk met f sleutel
D
een notenbalk met g sleutel

Slide 1 - Quiz

hoeveel tellen samen?
A
2 tellen
B
1 tel
C
4 tellen
D
1/2 tel

Slide 2 - Quiz

dit is:
A
een halve noot
B
een pepernoot
C
een hele noot
D
een lange noot

Slide 3 - Quiz

als er 2/4 vooraan het muziekstuk staat betekent dit:
A
4tellen per maat
B
4 noten per maat
C
2 tellen per maat
D
2 of 4 tellen per maat

Slide 4 - Quiz

dit is een:
A
snaartrom
B
tom
C
floortom
D
basdrum

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

de jongen in dit filmpje speelt op de:
A
tom- hihat-snare
B
ridebekken-snare-base
C
crashbekken-snare-tom
D
Base-hihat-snare

Slide 7 - Quiz

met zijn rechter voet bediende hij:
A
de hihat
B
de base
C
de floortom

Slide 8 - Quiz

De noot D
A
heeft een hulplijntje
B
staat getekend door de eerst onderste lijn
C
hangt aan de onderste lijn
D
staat tussen het eerste en tweede lijntje in.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Je zag de popgroep ABBA uit
A
Nederland
B
Denemarken
C
Engeland
D
Zweden

Slide 11 - Quiz

De musical Mama Mia gaat over
A
Het leven van ABBA
B
De vele concerten die ABBA heeft gegeven
C
Over Anni-frid / Benny / Björn en Agnetha
D
Antwoord A,B, en C zijn onjuist.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Op het vorige plaatje zag je een
A
Toonladder
B
herhalingsteken
C
F-sleutel
D
Alles van antwoord A, B en C.

Slide 14 - Quiz

Ander woord voor contrast is
A
rood / groen
B
tegenstelling
C
voorstelling
D
mengeling

Slide 15 - Quiz

In de muziek zitten vier belangrijke contrasten; hoog/laag langzaam/snel hard/ zacht en als vierde
A
zwart/wit
B
mooi/vals
C
kort/lang
D
goedkoop/duur

Slide 16 - Quiz

helemaal op het einde van dit stukje muziek zie je een

A
notenbalk die kaal is
B
een herhalingsteken
C
een geschreven woord
D
een eindteken

Slide 17 - Quiz