H3 par. 3.2 Het christendom wordt belangrijker

De tijd van monniken en ridders
Kastelen, kloosters en steden.
par. 3.2 het christendom wordt belangrijker
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De tijd van monniken en ridders
Kastelen, kloosters en steden.
par. 3.2 het christendom wordt belangrijker

Slide 1 - Slide

Middeleeuwen
  • Gehele middeleeuwen duurden van 500-1500
  • De vroege Middeleeuwen duurden van 500 - 1000
  • Tijd van Monniken en Ridders 500-1000

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa.

  • Je kunt met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen.

  • Je kunt de drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven.

Slide 3 - Slide

Van wanneer tot wanneer duurde de hele middeleeuwen?
A
500-1000
B
500-1500
C
1000-1500
D
1-500

Slide 4 - Quiz

Wat is het hofstelsel?
A
Het economische systeem met horige op domeinen .
B
De manier waarop edelen leefde aan het hof van de koning.
C
Dit bestond niet en is verzonnen.
D
Dit is een politiek systeem met horige op domeinen.

Slide 5 - Quiz

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester

Slide 6 - Quiz

Wat was een domein?
A
Kasteel van de leenheer
B
Land waar de leenmannen wonen, vlakbij het grote huis van de leenheer.
C
Al het gebied van Karel de Grote
D
Een versterkte boerderij waar de heer de baas was

Slide 7 - Quiz

Maak de goede combinaties
Het huis van de heer
Het Domein
De heer
Het hofstelsel
Horigen
Het systeem van heren en horigen op een domein.
De eigenaar van een domein.
Vaak gemaakt van steen.
Krijgen bescherming van een heer.
De grond en de boerderijen van de heer.

Slide 8 - Drag question

Bekeren tot het christendom
  • In een deel van Europa was de bevolking al in de tijd van de Romeinen christelijk.
  • Dit was niet overal zo...

Slide 9 - Slide

Germaanse goden
  • Rond 500 geloofden veel mensen in het huidige Nederland en Duitsland in Germaanse goden:
  • Bijv. Donar & Freya
  • Natuurgoden.
  • Vereren van stenen, heilige bomen
  •  en waterbronnen.

Slide 10 - Slide

Heidenen
  • Christenen vonden dit verkeerd.
  • Ze noemden deze mensen heidenen.
  • En wilden hen bekeren tot het christendom

Slide 11 - Slide

Bekeren
  • In de 7e & 8e eeuw
  • Ierse en Engelse monniken kwamen naar onze streken.
  • Bijv. Willibrord & Bonifatius.
  • Stichtten hier kloosters.

Slide 12 - Slide

Kloosters
  • Monniken en nonnen leefden hier afgescheiden van de buitenwereld.
  • Leven in dienst van het geloof stellen.
  • Schreven boeken over, zorgden voor zieken.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kloosters
  • Vanuit de kloosters verspreidden monniken het christendom.
  • Reisden door Germaanse gebieden om te vertellen over Christus.
  • Vernielden Germaanse heiligdomen en hakten heilige bomen om.
  • Wilden laten zien dat Germaanse goden niet bestonden.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 20 - Slide

  • Monniken kregen op hun tochten om mensen te bekeren hulp en bescherming van  koningen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

  • Steeds meer Germanen bekeerden zich tot het Christendom.
  • Om de overgang naar het nieuwe geloof wat makkelijk te maken bedachten priesters iets slims.
  • Ze koppelde de heidense feesten aan belangrijke christelijke gebeurtenissen...

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Invloed op dagelijks leven
  • Geloof speelde een steeds grotere rol in het dagelijks leven.
  • Elk dorp had een kerk en een priester.
  • De priester hielp gelovigen om te leven volgens de christelijke regels: dopen & trouwen in de kerk.
  • Elke zondag gingen christenen naar de kerk.
  • In de grond van de kerk werden doden begraven.
  • Op zon- en feestdagen hoefde je niet te werken.

Slide 25 - Slide

Hemel & de hel
  • Als je je aan de regels van de kerk hield, zou je na de dood in de hemel komen.
  • Als je slecht leefde, moest je eeuwig branden in de hel.
  • Mensen waren bang om in de hel te komen en luisterden daarom goed naar de geestelijken.
  • Alleen geestelijken hadden immers contact met god.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Standensamenleving
  • Ieder had zijn eigen plek en taak
  • 1. Geestelijken
  • 2. Edelen
  • 3. Boeren

Slide 28 - Slide

Standensamenleving
  • De eerste stand:
  • Geestelijke is iemand in dienst van de kerk, zoals priesters, monniken en nonnen. 
  • De hoogste geestelijke is de paus: bestuurder kerk.

Slide 29 - Slide

Standensamenleving
  • De tweede stand was de adel.
  • Edelen beschermen geestelijken en boeren.
  • Je vader was van adel of de koning maakte een edelman van je.

Slide 30 - Slide

Standensamenleving
Tot de derde stand en laagste stand hoorden de boeren.
Zij bewerkten het land en zorgden voor voedsel.

Slide 31 - Slide

Wisselen van stand?
  • Werd je geboren als edelman, dan bleef je edelman en waren je kinderen ook van adel.
  • Een boer kon dus geen edelman worden.
  • Wel kon je als boer geestelijke worden, namelijk een lage geestelijke: bijv. monnik, non.
  • Als edelman werd je een hoge geestelijke: bijv. bisschop.

Slide 32 - Slide

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
timer
0:20
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 33 - Quiz

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
timer
0:20
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 34 - Quiz

Welke stand was het belangrijkste in de Middeleeuwen?
timer
0:20
A
De 3e stand, de boeren zorgden immers voor voedsel
B
De 2e stand, de edelen zorgden immers voor bescherming.
C
De 1e stand, de geestelijken hadden immers contact met God.
D
Alle standen waren even belangrijk.

Slide 35 - Quiz

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
timer
1:00
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 36 - Drag question

Aan de slag
Wat? Afmaken poster domein
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Maken 3.2 opdracht 1 t/m 10.
timer
1:00

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link