1. We gaan rondlopen en vragen stellen.
2. Je vraagt: "Wat heb jij gedaan in de vakantie?"
3. Luister goed. Wat is de eerste letter van het antwoord?
Schrijf het antwoord op bij de goede letter op je blaadje.
4. Bij elke letter mag maar één antwoord staan!
Lees deze opdracht nog een keer. Bespreek in je groepje wat je moet doen. Misschien moet jij straks de opdracht uitleggen of voordoen.