Profielkeuze verschil NASK1 en NASK 2

waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)
1 / 50
next
Slide 1: Slide
LOBMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)

Slide 1 - Slide

waarom een combinatie vak?
In klas 2 wordt NASK gegeven, dit is een combinatie van natuurkunde en scheikunde. Deze vakken hebben veel overlap, dat wil zeggen dat sommige onderwerpen of hoofdstukken bij beide vakken terug komen. Dit maakt het vak geschikt om in klas 2 gezamenlijk te onderwijzen. Je krijgt zo van beide vakken een beetje kennis mee. In de bovenbouw wordt er dieper in gegaan op de onderwerpen.

Slide 2 - Slide

hoofdstukken mavo 2
H2 stoffen (beide, maar meerendeels scheikunde)
H3 water en lucht (beide, maar merendeels natuurkunde)
H4 warmte (beide)
H5 elektriciteit (natuurkunde)
H6 licht (natuurkunde)
H7 beweging (natuurkunde)
H8 geluid (natuurkunde)

Slide 3 - Slide

NASK 1
NASK 1 staat voor natuurkunde, het gaat hier om de verschijnselen die je dagelijks kunt waarnemen zoals warmte, elektriciteit, licht en kleuren, geluid, krachten zoals zwaartekracht, een regenboog of bliksem, etc. (macroniveau = op grotere schaal)

Slide 4 - Slide

klas 3/4 onderwerpen NASK1
Kracht en beweging
elektriciteit en schakelingen
licht en het weer
geluid
straling
Energie
materie (stoffen)

Slide 5 - Slide

vereisten
voor NASK1 moet je kunnen rekenen en tekenen! 

je moet met formules, grafieken en getallen overweg kunnen. goed zijn in wiskunde helpt!

je moet nauwkeurig en precies zijn om goed te kunnen tekenen.

Slide 6 - Slide

Op een röntgenfoto zijn nooit weke delen, zoals organen zichtbaar. Kan de foto hiernaast een röntgenfoto zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 7 - Quiz

Ieder apparaat heeft een typeplaatje hierop staan de specificaties van dit product. Bekijk het typeplaatje hiernaast. Hoe groot is de spanning van dit apparaat? Spanning meet je in volt.
A
10
B
2200
C
230
D
59

Slide 8 - Quiz

Tim laadt zijn telefoon op. De accu van zijn telefoon krijgt een spanning (U) van 230V. De stroomsterkte (I) die dan door de telefoon gaat is 2,3A. Hoe groot is de weerstand (R) van de telefoon?

R = U / I

Slide 9 - Open question

Waar zou dit symbool op kunnen staan?
A
Appel
B
Papiertje
C
Plastic fles
D
Elektrisch apparaat

Slide 10 - Quiz

Op aarde werkt zwaartekracht. Hoe groot deze kracht is kun je berekenen met Fz = m x g
m = massa in kg
g = aantrekkingskracht van de aarde = 10
Minke heeft een massa van 45kg Hoe groot is de zwaartekracht op Minke?

Slide 11 - Open question

Er werkt een zwaartekracht van 300N. De krachtenschaal is als volgt:

1cm = 50N

Hoe groot moet de pijl worden om een kracht van 300N weer te geven?
A
6,0 cm
B
6,5 cm
C
7,0 cm
D
7,5 cm

Slide 12 - Quiz

beroepen NASK 1

Slide 13 - Slide

beroepen NASK 1

Slide 14 - Slide

beroepen NASK 1
- licht en/of geluidstechnicus
-architect
- opticien
- elektricien
- radioloog (rontgenstraling, mri, echo)
- programmeur
- automonteur

Slide 15 - Slide

beroepen NASK 1
- fotografie/film/media
- onderzoeker
- productontwikkelaar
- bouwkunde
- timmerman
- CV-monteur
- energiebranche —>zonnecellen, windmoles

Slide 16 - Slide

beroepen NASK 1
- logistiek
- tuinbouw
- (verloskunde)
- astronoom
- metereoloog
etc

Slide 17 - Slide

Licht en beweging 

Sportanalyse, fotografie, lichttechnicus, etc

Slide 18 - Slide

practicum licht/fotografie

Slide 19 - Slide

NASK 2
NASK2 staat voor scheikunde (chemie) bij chemie wordt er naar de structuur/opbouw van stoffen gekeken en naar de reacties die stoffen met elkaar aangaan. (microniveau = het gaat om erg kleine deeltjes)


Slide 20 - Slide

onderwerpen NASK2
stoffen scheiden
concentratie
metalen en niet metalen
aardoliefracties
reactievergelijkingen
neerslagreacties
structuur en molecuulformules

Slide 21 - Slide

vereisten NASK2
nauwkeurig kunnen werken i.v.m. practica

rekenen met verhoudingstabellen

Slide 22 - Slide

Welk gas ontstaat er NIET bij een volledige verbranding?
A
Waterdamp
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide

Slide 23 - Quiz

Hoe korten we in de scheikunde stikstof af?
A
O
B
C
C
S
D
N

Slide 24 - Quiz

Water noemt men hydrofiel. Stoffen die niet goed mengen met water, zoals slaolie, noemt men hydrofoob. Wasbenzine is een vettige stof. Wat is waar over wasbenzine? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Wasbenzine is hydrofiel
B
Wasbenzine is hydrofoob
C
Was benzine mengt goed met slaolie
D
Wasbenzine mengt goed met water

Slide 25 - Quiz

De reactievergelijking voor een volledige verbranding is als volgt:

CH4 + 2 O2 —> CO2 + ? H2O

Wat komt er op de plaats van het ?-teken om de reactie kloppend te maken? (Tel aantal H’tjes voor en na de pijl)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

De concentratie zout dat is opgelost in water is 0,3g/L. Hier staat letterlijk dat in 1L water 0,3 gram zout in zit opgelost. Hoeveel gram zout moet ik in 3,0L water oplossen om dezelfde concentratie te krijgen?
A
0,3g
B
0,6g
C
0,9g
D
1,2g

Slide 27 - Quiz

beroepen NASK2 (scheikunde)
u       scheikunde (chemie) = NASK2

Slide 28 - Slide

beroepen nask 2 (scheikunde)
- tandartsassistente
- dierenartsassistente
- apothekersassistente
- chemisch analist (bijv. cosmetica, voedsel, brandstof, etc)
- forensisch analist 
- dietist
- goudsmidt / edelsmidt (sieraden)
- etc

Slide 29 - Slide

practicum indicatoren

Slide 30 - Slide

Beroepen zonder NASK

Slide 31 - Slide

Beroepen zonder NASK

Slide 32 - Slide

beroepen zonder NASK
- verzorgende (verpleegkunde)
- sportinstructeur
- politie / leger
- docent
- schoonheidsspecialiste / visagiste
- kapster
- leidster kinderdagverblijf
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen, dus je hoeft geen NASK te kiezen, maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 33 - Slide

beroepen zonder NASK
- boekhouder
- stewardess
- archeoloog
- horeca
- makelaar
- bakker
- etc
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen, dus je hoeft geen NASK te kiezen, maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 34 - Slide

Ik denk er over om NASK1 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Ik denk er over om NASK2 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Ik denk er over om Gs te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Ik denk er over om Ak te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

profielkeuzes en vakken

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide