media 5.3 nieuws

Paragraaf 5.3 Nieuws

Hoofdstuk 5 Media
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 5.3 Nieuws

Hoofdstuk 5 Media

Slide 1 - Slide

Wanneer is iets nieuws?
  • Actueel 
  • Bijzonder
  • Interessant 
  • Belangrijke of bekende personen 
  • Dichtbij of veraf
  • Samenleving

Slide 2 - Slide

Actueel?

Slide 3 - Slide

Bijzonder?

Slide 4 - Slide

Interessant?

Slide 5 - Slide

Bekende personen?

Slide 6 - Slide

Dichtbij of veraf?

Slide 7 - Slide

Belangrijk voor de samenleving

Slide 8 - Slide

Waar komt het nieuws vandaan?
  • Journalisten zoeken zelf naar nieuws
  • Berichten van personen of organisaties
  • Persbureau's

Slide 9 - Slide

Journalisten zoeken naar nieuws
Onderzoeken, interviews, houden sociale media in de gaten, politieberichten

Slide 10 - Slide

Berichten personen / organisaties

Slide 11 - Slide

Persbureau's
Bedrijven waar journalisten nieuws uit binnen- en buitenland verzamelen


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Alleen feiten
Feit = staat vast
= Objectief

Welke feiten kan je over deze
nieuwsfoto benoemen?

Slide 16 - Slide

Selectieve waarneming

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Duivels 
Welke hamburger koop je?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Persbureaus zijn:
A
Bureau die nieuws maakt
B
Bedrijven die nieuws kopen
C
Bureaus die nieuws selecteert
D
Bedrijven die nieuws verzamelen, doorverkopen

Slide 23 - Quiz

Objectief is?
A
Hoe is werkelijk is (gebeurd)
B
Een mening
C
Een feit
D
Hoe iemand ergens over denk.t

Slide 24 - Quiz

Nieuwsberichten zijn altijd objectief.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
B
In sommige tv-programma’s staat steeds één bepaalde mening centraal.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
D
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.

Slide 26 - Quiz

Wanneer doe je aan selectieve waarneming?
A
Je luistert naar alles
B
Je selecteert wat je wilt horen of zien
C
Je reageert op alles

Slide 27 - Quiz

Nepnieuws wordt gebruikt om:
A
Geld te verdienen
B
Te informeren
C
Blij te maken
D
Te beïnvloeden

Slide 28 - Quiz