Practice test Unit 3 (1 HV)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

words / grammar / expressions Unit 3

delay

1. vertraging
2. traag

downtown

1. in/naar de binnenstad
2. beneden de stad

subway

1. voetpad
2. metro

to commute

1. communiceren
2. pendelen

Vertaal: Fijne feestdagen!

vertaal: dak

vertaal: beroemd

vertaal: moskee

vertaal: storey

vertaal: Zullen we beginnen?
(Denk aan de hoofdletters en leestekens)

vertaal: overstuur

nogal

vertaal: rude

expensive

scary

journey

scared

pleasant

sympathiek

bang

duur

reis

eng

goed beter best

slecht slechter slechtst

1. bad badder worst
2. bad worst worse
3. bad badder worse
4. bad worse worst

nice nicer nicest
busy ....... .......

powerful ... ...

wonderful ... ...

De present continuous bestaat uit am/are/is + werkwoord + ....

Vul de pc in (niet afkorten)
I .......lunch. (to have)

Vul de pc in (niet afkorten)
They .......London. (to visit)

Vul de pc in (niet afkorten)
It .......to rain. (to begin).

Vul de present simple in (niet afkorten)
My sister ...........in London. (to live)

My sister often ..........to London.

1. is going
2. goes

Listen, I ...........to you.

1. talk
2. talking
3. am talking

They ..............(not like) Chinese food.

1. like not
2. don't like

Shhht. I................to concentrate! (to try)

The end!