REKENEN - Startrekenen Vooraf deel A (rood) - H6 - LES 1

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VERVOLG deel A
les 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VERVOLG deel A
les 1

Slide 1 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 1
boek
pen of potlood
        WAT HEB JE NODIG?  

Slide 2 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
DOEL VAN DE LES
les 1
BLZ. 168
Je kent de waarde van munten en biljetten.

Je weet hoe je bedragen opschrijft.

Slide 3 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A

Slide 4 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
HERKENNEN VAN MUNTEN
les 1

Slide 5 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
HERKENNEN VAN BILJETTEN
les 1

Slide 6 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
STARTOPDRACHT
les 1
startopdracht
Maartje heeft haar spaarpot leeggemaakt.








Hoeveel geld ligt er op tafel?                                     En hoeveel zie je hierboven?

Slide 7 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
6.1  MUNTEN en BILJETTEN
les 1
uitleg 1
blz. 168
In Nederland betaal je met de euro.
Een bedrag in euro's herken je aan het 
woord euro of het euroteken, .

1 euro is 100 cent waard.

Er zijn munten en biljetten.

Slide 8 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
6.1  MUNTEN en BILJETTEN
les 1
uitleg 1
blz. 234 

Slide 9 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
6.1 MUNTEN en BILJETTEN
les 1
uitleg 2
blz. 172
Een bedrag wordt vaak geschreven met een komma (,).
Voor de komma staan de euro's.
Achter de komma staan de centen.





Het pak stiften kost 2 euro en 50 cent.  Dit schrijf je als € 2,50  

Slide 10 - Slide

Startrekenen Vooraf deel A
6.1 MUNTEN en BILJETTEN
les 1
maken

opdracht 1 (170) tot en met 6 (blz. 173)

Slide 11 - Slide