2HV Telwoorden

       Ga rustig op je plek zitten
Zelfstandig lezen of verder met de PowerPoint
in stilte
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

       Ga rustig op je plek zitten
Zelfstandig lezen of verder met de PowerPoint
in stilte
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg telwoorden
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij 'telwoorden'?

Slide 3 - Mind map

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 4 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 5 - Quiz

Telwoorden
Telwoorden geven het aantal of de rang van iets aan, oftewel de 'tel' van iets.

Slide 6 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik weet wat hoofd- en rangtelwoorden zijn
  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden
  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.

Slide 7 - Slide

TELWOORDEN
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Slide 8 - Slide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend


rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 9 - Slide

Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
tweede
drieëntwintig
negende
56
twee
middelste

Slide 10 - Drag question

Nu nog één stapje verder...

Slide 11 - Slide

Telwoorden
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Bepaald hoofdtelwoord
Bepaald rangtelwoord
Onbepaald hoofdtelwoord
Onbepaald rangtelwoord

Slide 12 - Slide

Hoofdtelwoorden
  • Bepaalde hoofdtelwoorden: geeft een precies aantal of een precieze hoeveelheid.
      Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

  • Onbepaalde hoofdtelwoorden: geeft een onduidelijk aantal aan, geen precieze hoeveelheid.
      Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Rangtelwoorden
  • Bepaalde rangtelwoorden: geeft een precieze plaats in een rij.
       de zevende keer, de zesendertigste plek

  • Onbepaalde rangtelwoorden: geeft een onduidelijke plaats in een rij.
        de middelste jongen, de zoveelste besmetting, de laatste duik

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

... én in een ander schema

Slide 17 - Slide

Oefenen!

Slide 18 - Slide

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 19 - Quiz

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 20 - Quiz

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quiz

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 22 - Quiz

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 23 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.

Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 24 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland
kregen plotseling vrij.

Welk woord is "alle"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 25 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quiz

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quiz

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)

Slide 29 - Drag question


Even oefenen..

Hij is de zoveelste al vandaag!
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 30 - Quiz


Even oefenen..

Ik heb negen pennen in mijn tas.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 31 - Quiz


Even oefenen..

De jongen is de eerste van de sprinters.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 32 - Quiz

Huiswerk
Cursus 5 Grammatica
Paragraaf 8
alle opdrachten

Fijn weekend!

Slide 33 - Slide