Les 1 - Informatie zoeken en evalueren

Onderzoeksvaardigheden
Informatie zoeken en evalueren
1 / 40
next
Slide 1: Slide
MentorlesStudieles+1Middelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Instructions

Items in this lesson

Onderzoeksvaardigheden
Informatie zoeken en evalueren

Slide 1 - Slide

Introductie voor de docent:
Dit is de eerste les in een lessenreeks van in totaal 10 lessen waarin leerlingen in 4, 5 en 6 havo/vwo de vaardigheden 'onderzoeken', 'communiceren' en 'reflecteren' ontwikkelen. Dit zijn vaardigheden die leerlingen nodig hebben gedurende hun schoolloopbaan maar ook wanneer zij naar het wo gaan. 
Het doel van deze lessenreeks is om de verbinding tussen de vaardigheden die leerlingen ontwikkelen in het vwo en later in het wo te versterken.

Elke les bevat zowel een theoretische component als interactieve opdrachten om het geleerde in te verwerken. 

De lessen in deze reeks zijn zo ontworpen dat ze flexibel inzetbaar zijn: je kunt ze klassikaal geven of de leerlingen de les volledig zelfstandig laten doorlopen. Als docent kun je ervoor kiezen om een les klassikaal te starten en leerlingen interactief mee te laten doen via een (QR-)code op het scherm (Geef les). Wil je dat leerlingen zelfstandig aan de slag gaan, dan kun je een klas aanmaken en een unieke code delen (Deel met leerlingen > Kies een klas). Hiermee krijgen zij toegang tot de les op hun eigen tempo. Deze zelfstandige werkvorm is alleen beschikbaar binnen de pro-functionaliteiten. Wil je klassikaal starten en de leerlingen daarna zelfstandig verder laten gaan? Maak van te voren een klas aan, start de les klassikaal en deel op het gewenste moment tijdens de les de code van de aangemaakte klas. 

Het is belangrijk dat in alle lessen, en in het bijzonder in de reflectielessen, dat leerlingen hun gedachten, wensen en ideeën vrijuit kunnen uiten. Met eerlijke antwoorden zal de leeropbrengst voor de verschillende onderdelen worden vergroot. Het is dan ook de taak van de docent of mentor om dit veilige pedagogisch klimaat te bewerkstelligen.

Toelichting:
Deze les is het startpunt van het werken aan de vaardigheid "onderzoeken", waarbij het vinden en beoordelen van bronnen op betrouwbaarheid centraal staat.

Het onderwerp leent zich voor groepsdiscussies over bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van sociale media, mits alle leerlingen vrijuit hun mening kunnen uiten zonder daarop veroordeeld te worden. Maak eventueel (gedrags)afspraken met de leerlingen wanneer de les klassikaal wordt behandeld. 



Dit is de eerste les in een lessenreeks van in totaal 8 lessen waarin je gaat werken aan jouw vaardigheden. Vaardigheden heb je nodig tijdens je schoolloopbaan, daarbuiten, maar ook wanneer je een vervolgstudie gaat doen. 
Vaardigheden helpen namelijk om beter om te kunnen gaan met informatie en de mensen om je heen. 

Slide 2 - Slide

Toelichting voor de docent:
De eerste les start met het schetsen van een achtergrond aan de leerlingen t.a.v. de lessenreeks. 


Sommige vaardigheden, zoals communiceren, komen dagelijks terug. Andere vaardigheden gebruik je misschien alleen in de klas. Alle vaardigheden die in deze lessen aan bod komen, zal je straks ook tegenkomen als je gaat studeren. Hoe meer je er nú al mee geoefend hebt, des te beter je straks je studie kunt doorlopen. Het doel van deze lessen is dat jij beter voorbereid je studie start.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Er zijn veel verschillende vaardigheden te onderscheiden. Niet alle vaardigheden komen aan bod in de lessen die je hier gaat volgen. In deze lessenreeks staan de drie vaardigheden centraal, namelijk: ‘reflecteren’, ‘onderzoeken’ en ‘communiceren'. In de organizer hierna kan je zien wat er in de lessen precies aan bod komt. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

     Sociale vaardigheden
     Denkvaardigheden
Vaardigheden


Onderzoeken

  • Informatie zoeken
    & evalueren
  • Informatie lezen
    & begrijpen   

Communiceren

  • Informatie schriftelijk communiceren
Persoonlijke vaardigheden


 Reflecteren

  • Het zelfdiagram
  • Het beeld van jezelf  

Slide 5 - Slide

Toelichting
Dit is een advanced organizer, een soort kapstok die de leerlingen structuur biedt, zodat ze de verschillende lessen over reflecteren, onderzoeken en communiceren in een groter geheel kunnen plaatsen onder de noemer 'Vaardigheden'.

In iedere les van deze lessenreeks komt deze advanced organizer terug. Het dient als visuele weergave waaraan de leerlingen de nieuwe kennis en vaardigheden kunnen koppelen. Door de verbinding te leggen tussen dit schema en de voorkennis van de leerlingen, is het waarschijnlijk dat ze nieuwe kennis en vaardigheden makkelijker en sneller tot zich nemen.

Dit schema geeft tevens ruimte voor de koppeling aan eerdere lessen in deze lessenreeks, maar ook aan andere vakken waar leerlingen wellicht al gewerkt hebben aan de vaardigheid die in de huidige les centraal staat.

Vaardigheden binnen de Universiteit 
De vaardigheden in de organizer van deze lesstof die je net hebt bekeken komen ook terug binnen de universiteit. Alle vaardigheden die daar aan bod komen, zie je in dit overzicht staan. Wat misschien opvalt, is dat de namen en termen die gebruikt worden soms van elkaar verschillen. Kan jij ontdekken welke overeenkomen?  

Slide 6 - Slide

Toelichting:
In dit overzicht zien leerlingen hoe er aan  vaardigheden binnen Universiteit Leiden wordt gewerkt. De leerlingen krijgen via klikken op de hotspot de opdracht om verschillen te ontdekken tussen het schema dat ze op de vorige slide te zien kregen en op deze slide. Het grootse verschil is dat binnen deze lessenserie slechts enkele van deze vaardigheden aan bod komen, namelijk reflecteren, onderzoeken en schriftelijk communiceren. Een ander verschil is de benaming van de verschillende vaardigheden. 

Tijd:
2 minuten
Vorm
Klassikaal 

Hoe zou jij vaardigheden als onderzoeken of reflecteren op school of in de toekomst denk je kunnen gebruiken?
Schrijf je antwoord op in 1 zin.

Slide 7 - Open question

Toelichting:
De leerling beantwoordt hier voor zichzelf de vraag door in het tekstveld een antwoord te typen. Wanneer de leerlingen de les zelfstandig doorlopen, kunne zij het gegeven antwoord na het doorlopen van de volgende slides altijd nog terugzien of wijzigen. 
Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 7
Les 5
Les 8
Les 6
Jouw lessen

Slide 8 - Slide

Toelichting:
In deze overzichtsslide zien leerlingen hoeveel lessen zij volgen per thema, waar ze zich bevinden in de lessenreeks en welke lessen zij al hebben gedaan.

Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Hoe werkt het?
Klikken
Slepen
Typen
Tijdens de les worden verschillende iconen gebruikt. Aan de hand van de vier iconen links, zoals te zien op deze slide, kun je makkelijk zien wat het leerdoel is van dat onderdeel. 
Zo betekenen de hersenen dat voorkennis geactiveerd wordt (dingen die je al weet), het boek betekent dat je nieuwe lesstof leert d.m.v. theorie, het papier met de pen betekent dat je actief bezig bent met het combineren van voorkennis en nieuwe kennis, dus dat je iets oefent. En het oog betekent dat je reflecteert en terugkijkt op wat je leert. 

Slide 9 - Slide

Toelichting:
De iconen en kleuren op deze slide komen terug in iedere les. 
  • De iconen geven aan waar de leerlingen mee bezig zijn in het leerproces. Zie ook de hotspot rechts bovenin voor uitleg van de iconen. 
  • De kleuren geven aan met welke vaardigheid de leerlingen oefenen. De kleur komt terug in de achtergrond. In deze les is dat bijvoorbeeld lichtblauw: onderzoeken.
Aan de slag! 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

     Sociale vaardigheden
     Denkvaardigheden
Vaardigheden


Onderzoeken

  • Informatie zoeken
    & evalueren
  • Informatie lezen
    & begrijpen   

Communiceren

  • Informatie schriftelijk communiceren
Persoonlijke vaardigheden


 Reflecteren

  • Het zelfdiagram 
  • Het beeld van jezelf 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

In de komende vier lessen staat de vaardigheid onderzoeken centraal. Ook deze vaardigheid zal je nodig hebben om nú en in de toekomst succesvol je schoolcarrière te kunnen doorlopen. De vaardigheid onderzoeken bestaat uit een aantal deelvaardigheden. In deze les gaan we het hebben over informatie zoeken en evalueren.

Slide 12 - Slide

Toelichting:
Deze tekstslide geeft achtergrondinformatie bij het onderwerp dat centraal staat. 


Verschillende informatiebronnen benoemen.
Aan het einde van de les kun je:
Factoren die de betrouwbaarheid van een 
informatiebron beïnvloeden benoemen.
Uitleggen wat het belang is van betrouwbare versus onbetrouwbare bronnen.

Slide 13 - Slide

Toelichting:
Elke les start met een weergave van de lesdoelen. Expliciteer deze naar de leerlingen, zodat zij weten waaraan zij deze les gaan werken en waarom. 
Wat voor soort informatiebronnen 
ken je al?

Slide 14 - Mind map

Toelichting:
Leerlingen vullen in het tekstveld in wat voor soort informatiebronnen zij kennen. Dit mag van alles zijn. Meerdere antwoorden geven is mogelijk. Het resultaat is een woordweb waarbij dat wat het meest genoemd is in grote letters wordt weergegeven.

Alternatieve vorm:
De vraag kan ook klassikaal beantwoord worden. Er ontstaat dan een woordweb van antwoorden dat inspirerend kan zijn en leerlingen kan helpen bij het beantwoorden van de vraag.
Naar verwachting reageren de leerlingen met onderstaande antwoorden:
Boeken, Wikipedia, TV, (online) kranten, wetenschappelijke artikelen, sociale media, tijdschriften, webpagina’s aangereikt van school, andere webpagina’s, etc

Als aanvullende vraag kunnen de leerlingen proberen hun antwoorden gezamenlijk te categoriseren waarbij hun antwoorden bij elkaar worden gezet en er een hoofdthema aan wordt gekoppeld. 

Met devices
Dit woordweb werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om het woordweb te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond, waarna de leerlingen deze op papier overnemen. Ze schrijven dan rondom de vraag hun voorkennis op.

Tijd: 2 minuten
Vorm: individueel of klassikaal, woordweb






Bronnen over internationaal nieuws: welke bron 
raadpleeg jij als eerste om de waarheid te bepalen? 
Internationale nieuwswebsite
Nederlandse nieuwswebsite
Google
WikiLeaks
Sociale media
Anders

Slide 15 - Poll

Toelichting:
Bij het interactieve onderdeel Poll, kunnen de leerlingen de poll beantwoorden. Dit kan zowel met- als zonder devices. Bij de variant zonder devices kan eventueel gebruik worden gemaakt van wisbordjes.

Leerlingen lezen het nieuwsbericht door erop te klikken en beantwoorden vervolgens de vraag. 


Bronnen over vaccineren: welke bron 
raadpleeg jij als eerste om de waarheid te bepalen?
GGD
Google
Sociale media
Wetenschappelijk onderzoek
Wikipedia
Anders

Slide 16 - Poll

This item has no instructions


Bronnen voor je profielwerkstuk: welke bron 
raadpleeg jij als eerste om de waarheid te bepalen?
Google
Internationale nieuwswebsite
Nederlandse nieuwswebsite
Sociale media
Wetenschappelijk onderzoek
Wikipedia
Anders

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Welke informatiebron jij gebruikt, hangt erg af van het onderwerp en de doelstelling van je vraag. Hoeveel 
tijd heb je daarnaast om het antwoord te vinden? 
En hoe gedetailleerd heb je informatie nodig?
Welke bron gebruik je wanneer?
Voor een snel en eenvoudig antwoord...
Google of Wikipedia
Voor een gedetailleerd overzicht...
Boeken en wetenschappelijke artikelen
Als je een vraag hebt over je eigen wereld en mensen om je heen ...
Sociale media
Voor lokaal, nationaal en internationaal nieuws...
Kranten, tijdschriften of de TV

Slide 18 - Slide

Toelichting:
Deze theoretische slide geeft leerlingen informatie over het gebruik van bronnen. 
De uitleg staat in de hotspots. 

Als het alleen gaat om het onderwerp, de tijd die je hebt en hoe gedetailleerd je informatie nodig hebt, kun je vast zelf al goed inschatten wélke bron je kunt gebruiken. Maar er is nog een belangrijk punt dat je mee moet nemen in je keuze: de betrouwbaarheid van je bron

Slide 19 - Slide

Toelichting:
Deze tekstslide geeft achtergrondinformatie/ theorie bij het onderwerp dat centraal staat. 
Wat maakt een bron


Dat leer je in de
volgende opdrachten!
#betrouwbaar

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe betrouwbaar zijn deze bronnen?
Klik op de hotspots om de bronnen te openen.
Betrouwbaarheid van bronnen
Onderzoek: Een onderzoek is betrouwbaar als je dezelfde uitkomsten zou krijgen als je hem op exact dezelfde wijze nog een keer uitvoert. 
Krant: De krant is betrouwbaar afhankelijk van welke krant het is, wie het heeft geschreven en hoe goed diegene diens bronnen heeft gecheckt.
Sociale media: is betrouwbaar wanneer de persoon diens bronnen heeft gecheckt. Diegene is nog betrouwbaarder als die diens bronnen vermeldt.
Wikipedia: doet aan kwaliteitscontrole. Bekijk of een artikel (recente) referenties, bronnen, noten en literatuurverwijzingen heeft.

Slide 21 - Slide

Toelichting:
Op deze slide leren leerlingen meer over de betrouwbaarheid van bronnen door per bron op de hotspot te klikken. 


Hoe zou je de verschillende type bronnen ranken m.b.t. betrouwbaarheid?
minst betrouwbaar
meest betrouwbaar
Onderzoek
Krant
Sociale media
Wikipedia

Slide 22 - Drag question

Toelichting:
Hier gaan leerlingen nadenken over de vraag: Hoe zou je de verschillende type bronnen nu ranken m.b.t. betrouwbaarheid?
Laat de leerlingen de bronnen (hotspots) slepen van minst naar meest betrouwbaar. Wanneer de leerling op de hotspot klikt, ziet hij wat de hotspot inhoudt.

Met devices
Deze sleepvraag werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om de sleepvraag te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond op het centrale scherm en kunnen de onderdelen worden versleept door de docent (of leerlingen) op de computer van de docent of touchscreen.


Vond je het makkelijk om de type bronnen te ranken en denk je dat je genoeg weet over de betrouwbaarheid van bronnen, sla dan twee slides over en ga door naar factoren die de betrouwbaarheid van bronnen beïnvloeden. 

Slide 23 - Slide

Toelichting:
Wanneer leerlingen de les zelfstandig doorlopen, krijgen ze hier de kans om hun eigen leertempo te bepalen: ze mogen de volgende opdrachten maken of twee opdrachten overslaan. Leerlingen kunnen dit zelf bepalen door terug te kijken naar de slides hiervoor en na te gaan of dit makkelijk was. 
Welke woorden horen bij het woord:
betrouwbare bron? 
hoort wel bij
betrouwbaar
hoort niet bij
betrouwbaar
vertrouwen
irrelevant
relevant
waar
onderbouwd
fictie
recent
feit

Slide 24 - Drag question

Toelichting: 
Leerlingen denken na over termen/ begrippen die samenhangen met de betrouwbaarheid van bronnen. 


"De mate waarin men kan vertrouwen dat de gegeven informatie waar en relevant is.
Een betrouwbare bron is een bron die alleen informatie bevat die op waarheid berust en onderbouwd is met feitelijke bewijzen." 
Definitie betrouwbare bron
www.muiswerk.nl
Ga online op zoek naar definities van betrouwbare bronnen. Vergelijk de verschillende definities en bekijk de definitie op deze slide.

Slide 25 - Slide

Toelichting:
Hier lezen leerlingen een definitie van een 'betrouwbare bron'. 

Je kunt de leerlingen vragen: Hoe definieer jij betrouwbaarheid eigenlijk?
Voorbeeld antwoord:
Dat wat er wordt gezegd ook echt de waarheid is; dat je de informatie kunt vertrouwen; In Ensie: Betrouwbaarheid - v., het feit dat of de mate waarin iets of iem. te betrouwen of geloofwaardig is: de betrouwbaarheid der berichten ; zijn betrouwbaarheid laat te wensen over ; politieke betrouwbaarheid.
officieel in onderzoek: Bij betrouwbaarheid gaat het om hoe consistent een methode iets meet. Hierbij is het van belang dat de uitkomsten hetzelfde zijn als je de meting of het gehele onderzoek op exact dezelfde wijze nog een keer uitvoert (reproduceert of repliceert).

Er zijn verschillende factoren die de betrouwbaarheid van bronnen kunnen beïnvloeden.

Welke kun jij bedenken?

Slide 26 - Mind map

Vertel: Er zijn verschillende factoren die de betrouwbaarheid van bronnen kunnen beïnvloeden. 
Vraag: Aan wat soort factoren denk je dan?
Potentiële antwoorden: 
  • Kennis van zaken: Zijn de auteurs betrouwbaar? Wat is hun achtergrond? Zijn zij een autoriteit in dit onderwerp?
  • Doelstelling van de bron: Informeren vs. Overtuigen vs. Vermaken vs. Verkopen; profiteert een bron (financieel) ervan dat jij hem gebruikt?
  • Actualiteit: Hoe up-to-date is de bron? Wordt de informatie regelmatig herzien?
  • Publicatie proces: Hoe komt informatie op deze bron terecht? Kan iedereen informatie zo maar toevoegen of wordt alles gecheckt door derden?
Met devices
Dit woordweb werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om het woordweb te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond, waarna de leerlingen deze op papier overnemen. Ze schrijven dan rondom de vraag hun voorkennis op.
Je hebt net een aantal factoren opgeschreven. Hieronder vind je er nog een aantal.
Klik op de hotspots om de uitleg te openen.
Betrouwbaarheid van bronnen
Kennis van zaken: Zijn de auteurs betrouwbaar? Wat is hun achtergrond? Zijn zij een autoriteit in dit onderwerp?
Doelstelling van de bron: Informeren, overtuigen, vermaken, verkopen?Profiteert een bron er bijvoorbeeld financieel van dat jij hem gebruikt?
Actualiteit: Hoe up-to-date is de bron? Wordt de informatie regelmatig herzien?
Publicatie proces: Hoe komt informatie op deze bron terecht? Kan iedereen informatie zo maar toevoegen of wordt alles gecheckt door derden?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zet de verschillende uitspraken
bij de juiste bron. 
uitspraken
bronnen
Wetenschappelijk artikel
Wikipedia
Sociale media
Krant
“Deze bron informeert. Auteurs moeten bewezen kennis van zaken hebben en zelf hun eigen werk altijd op betrouwbare bronnen baseren. Het artikel wordt voorgelegd aan een groep van experts op het gebied van het onderzoek. Als zij het goedkeuren kan het worden gepubliceerd in een wetenschappelijke (online) tijdschrift. De lezer kan zien wanneer deze bron gepubliceerd is en uit welk jaar de bronnen die de auteurs hebben gebruikt stammen.” 
“Deze bron informeert. Auteurs zijn opgeleid in het verzamelen, evalueren en duidelijk weergeven van informatie. Zij hoeven niet altijd diepgaande kennis van het onderwerp hebben. Een of meerdere auteurs verzamelen en evalueren informatie over een bepaald onderwerp. Een eerste versie wordt proefgelezen door een editor. Na het verwerken van eventuele feedback wordt de informatie gepubliceerd. De lezer ziet duidelijk wanneer deze bron is gepubliceerd. De bron geeft de stand van zaken op een bepaald datum weer.” 
“Deze bron informeert. Iedereen kan hieraan bijdragen. Auteurs worden gevraagd om hun eigen bronnen toe te voegen maar doen dat niet altijd. Een auteur bewerkt de bestaande informatie of voegt nieuwe informatie toe. De wijziging of toevoeging wordt door andere auteurs geëvalueerd. De lezer kan zien wanneer iets voor het laatst is geüpdatet maar niet alle onderwerpen zijn even up-to-date. “
“Deze bron vermaakt. Iedereen kan hieraan brijdagen, je hoeft geen kennis van zaken te hebben. Een auteur bedenkt een onderwerp of idee, creëert de inhoud en plaats de informatie rechtstreeks op de bron. Er is geen controle proces aanwezig. De lezer kan zien wanneer de informatie is gepubliceerd maar heeft geen mogelijkheid om te controleren of dit de laatste stand van zaken is.”

Slide 28 - Drag question

Vraag: Als je kijkt naar alle verschillende bronnen die eerder zijn benoemd, hoe zou je die ranken qua betrouwbaarheid?
Doe: Laat de leerlingen de bronnen (hotspots) slepen van minst naar meest betrouwbaar. Wanneer de leerling op de hotspot klikt, ziet hij wat de hotspot inhoudt.

Met devices
Deze sleepvraag werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om de sleepvraag te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond op het centrale scherm en kunnen de onderdelen worden versleept door de docent (of leerlingen) op de computer van de docent of touchscreen.
Hoe zou je de verschillende type bronnen nu 
ranken m.b.t. betrouwbaarheid?
minst betrouwbaar
meest betrouwbaar
Onderzoek
Krant
Sociale media
Wikipedia

Slide 29 - Drag question

Toelichting: 
Deze vraag en opdracht is al eerder in slide 23 voorbij gekomen. Leerlingen  hebben erna informatie gelezen t.a.v. de betrouwbaarheid van bronnen. In deze opdracht wordt hen gevraagd de verschillende type bronnen nogmaals te ranken om te bekijken of zij nu anders ranken dan ervoor.  



Komt dit overeen met je eerste ranking?
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

Toelichting:
Bij het interactieve onderdeel Poll, kunnen de leerlingen de poll beantwoorden. Dit kan zowel met- als zonder devices. Bij de variant zonder devices kan eventueel gebruik worden gemaakt van wisbordjes


Zijn onbetrouwbare bronnen een probleem, denk je? 
Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open question

Toelichting: 
Leerlingen denken na over de vraag: Is het een probleem als je bron onbetrouwbaar is?
Mogelijke antwoorden zijn: 
Dat hangt ervan af wat jouw doelstelling is. Als je informatie wilt vinden over feiten en stand van zaken moet je een betrouwbare bron gebruiken. Anders riskeer je dat je je eigen handelen, denken en communiceren aanpast op de basis van onjuiste gegevens.
Onbetrouwbare bronnen kun je zeker voor je eigen vermaak gebruiken, maar je moet ervoor waken dat je begint aan te nemen dat de informatie die je hierop vindt de waarheid is. Dat is niet zo.
Het is dus handig als je jezelf altijd even afvraagt: Is het voor mijn vraag cruciaal dat het antwoord dat ik vind ook echt klopt? Dan moet je een betrouwbare bron gebruiken.

Slide 32 - Video

Toelichting:
Leerlingen bekijken de video en gaan na waaraan zij zien of de video betrouwbaar is.

Hoe kon je zien dat deze bron onbetrouwbaar was?

Slide 33 - Open question

Vraag: Hoe kon je zien dat deze bron onbetrouwbaar was?
Voorbeeld antwoord: Het was niet Mark Rutte zelf die zong, maar iemand anders die een deepfake gebruikte. Dit kon je zien doordat de zijkanten van zijn gezicht wazig waren, en doordat zijn ogen niet knipperden.


Op welke manier kan een onbetrouwbare bron 
een probleem zijn? Lees het volgende bericht.
Bekijk hier de factcheck pagina van Universiteit Leiden.
Klik hier om het volledige artikel te lezen. 
NOS nieuws, alinea 1: "Dermatologen maken zich zorgen om mensen die zonnebaden zonder zich in te smeren. Dat zeggen ze na ongefundeerde berichten op sociale media dat zonnebrandcrème slecht of zelfs kankerverwekkend is. De Consumentenbond raadt wel van drie producten af om ze te gebruiken, maar dat is omdat die niet de beschermingsfactor hebben die beloofd wordt."

Slide 34 - Slide

Toelichting:
Leerlingen lezen het fragment en gaan na of en op welke manier een onbetrouwbare bron een probleem kan zijn.


Welke bron je gebruikt, hangt van je doelstelling af. Als je informatie wil vinden over feiten en stand van zaken moet je een betrouwbare bron gebruiken. Anders loop je het risico dat je je eigen denken en handelen aanpast op basis van onjuiste gegevens.

Vraag jezelf steeds af: Is het voor mijn vraag belangrijk dat het antwoord dat ik vind ook écht klopt? In dát geval moet je een betrouwbare bron gebruiken.
Samengevat

Slide 35 - Slide

Toelichting:
Deze tekstslide bevat een samenvatting van de les die de leerlingen lezen.
Trivial Pursuit
Speel dit spel met je buurman. Hoe werkt het?

Draai het rad en lees de vraag voor aan de persoon die naast je zit. Elke vraag die goed is beantwoord, levert een ‘fictief fiche’ op. De eerste die alle rondjes ingevuld heeft, is de winnaar. 
Omdat de spinner de kleur bepaalt, kan het voorkomen dat je de kleur al hebt en de vraag moet beantwoorden, zonder dat dit een ‘rondje’ oplevert.

Slide 36 - Slide

Uitleg: De spinner bepaalt welke vraag én kleur dit is. Elk vraag die goed is beantwoord, levert een ‘rondje’ op. De eerste die alle rondjes heeft, is de winnaar. Omdat de spinner de kleur bepaalt, kan het voorkomen dat een leerling de kleur al heeft en de vraag moet beantwoorden, zonder dat dit een ‘rondje’ oplevert.

Deze activiteit kan in tweetallen worden gedaan via de optie ‘Deel scherm’, maar kan ook klassikaal.



Noem twee dingen die jij deze les hebt geleerd?

Slide 37 - Open question

Toelichting: Deze vraag maken leerlingen individueel. Het kan interessant zijn om hier nog een keer centraal naar te kijken en op terug te blikken.


In deze les stond het beoordelen van bronnen centraal. In de volgende les leer je hoe je op zoek gaat naar deze bronnen. 

Slide 38 - Slide

Toelichting:
Deze slide vormt de overgang tussen deze en de volgende les. De docent blikt met de leerlingen terug naar wat geleerd is en kijkt vooruit naar de volgende les. 
Meer weten over het publicatieproces van Wikipedia?
Hier leggen zij het uit.


Nog meer informatie over het beoordelen en evalueren van bronnen vind je ook op de website van de Universitaire Bibliotheek Leiden.
Meer weten?

Slide 39 - Slide

Toelichting:
Deze tekstslide bevat achtergrondinformatie voor verdieping op het onderwerp.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions