• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

14-02-2025

14-02-2025
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

14-02-2025

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Mirar Deberes
TB:
p.33, oef.10,11 : woorden leren
p.34, oef.12 (slide 15)
p. 34, oef.13: Beschrijf 2 personen van deze groep.
WB:
p.31, oef.8a/b , oef.9
p.32, oef.10
p.32, oef.11
p.36, oef.22a/b Manolito Gafotas

18

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden on te beschrijven 

Slide 4 - Slide

https:

Slide 5 - Link

Slide 6 - Slide

¿Quién es Cristobal,  Enrique,
José Ángel y Alonso?

Slide 7 - Slide

TB. p. 34 oef. 12 ¿ Él o ella?

1
2
3
4
5
6
Javier
Penélope
Los dos
Javier: 1,5,6
Penélope: 2,3
Los dos: 4

Slide 8 - Slide

WB
p.31, ejs.8 a/b, 9
p.32, ejs. 10, 11
p.36, ej. 22a : Manolito Gafotas
18

Slide 9 - Slide

Beschrijf deze mensen
Paul de Leeuw
Snollebollekes

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

TB. p.34  Werkwoord GUSTAR
 

Gusta:
Het wordt gebruikt voor :
  • 1. een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud :me gusta el cine. 
  •  2. infinitief  :me gusta ver películas en internet.  
Gustan:
Het wordt gebruikt voor:
  •  een zelfstandig naamwoord in het meervoud : me gustan las películas románticas.



houden van / mooi vinden 
 leuk vinden /  bevallen

Slide 12 - Slide

Na "me gusta/gustan" met een zelfstandig naamwoord volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música
TB. p.34 ,oef.14
Tabel invullen "iets leuk vinden of niet"
( No) Me gust......... - el cine.
                                       - ver la tele.
( No) Me gust........-los actores españoles.
                                      -las películas de terror.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Uitleg gustar

Slide 15 - Slide

TB:  p. 35 Oef. 15 
Tú
- ¿Te gusta ....el café/ el vino/ viajar...?
- ¿Te gustan... las fiestas.... 
      las  películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Usted
-¿Le gusta .....el café/ el vino/ viajar..?
- ¿Le gustan... las fiestas....
      las películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Slide 16 - Slide

1.Me gustan las galletas de chocolate.
2. Me gusta cantar en la ducha.
3. Me gusta mi amigo robot.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Deberes
TB:
 p.34 Werkwoord GUSTAR
Slides: 12 t/m 18 : Mirar
WB:

GUSTAR: p.32,oef.12, 13 a
p. 33 oef. 13 b/c
 p. 36, oef.22 b, 23

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

More lessons like this

Unidad 3.4

November 2020 - Lesson with 11 slides
spaansHBOStudiejaar 1

21-01-2027

January 2025 - Lesson with 17 slides
SpaansBeroepsopleiding

23-01-2023

January 2023 - Lesson with 24 slides
SpaansBeroepsopleiding

15-01-2024

January 2024 - Lesson with 18 slides
SpaansBeroepsopleiding

16-01-2023

January 2023 - Lesson with 18 slides
SpaansBeroepsopleiding

17-01-2023

January 2023 - Lesson with 18 slides
SpaansBeroepsopleiding

Unidad 3.3

December 2021 - Lesson with 22 slides
spaansBeroepsopleiding

Minor A1 Unidad 3

September 2021 - Lesson with 19 slides
spaansHBOStudiejaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings