Troosttaal

Troosttaal
Hoe geef je woorden aan ingewikkelde situaties?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Troosttaal
Hoe geef je woorden aan ingewikkelde situaties?

Slide 1 - Slide

Dat wij kunnen praten als mensen is
A
ons aangeleerd
B
aangeboren

Slide 2 - Quiz

Cognitieve taalkunde
  • Aangeboren of aangeleerd?
  • Het leren van taal gebeurt door input van buiten
  • Taalnetwerken i.p.v woordenboek in je hoofd

Slide 3 - Slide

Welke woorden horen bij de emotie 'blij'?

Slide 4 - Mind map

Welke woorden zitten in het netwerk van het woord 'bang'?

Slide 5 - Mind map

Welke zinnen of woorden horen bij troosten?

Slide 6 - Mind map

Het is vaak wat ongemakkelijk als iemand moet huilen, maar waar komt dat ongemak
vandaan volgens jou?

Slide 7 - Open question

Wat doe jij als iemand huilt?
A
Niks, ik sta er vaak maar wat bij.
B
Ik ga op diegene af en troost fysiek.
C
Ik probeer een grap te maken.
D
Iets anders....

Slide 8 - Quiz

Wat kun je zeggen als je iemand wilt troosten?

Slide 9 - Mind map

Wat moet je vooral niet doen als je iemand wilt troosten?

Slide 10 - Open question

Opdracht:
  1. Kies een emotionele scène uit je boek;
  2. Schrijf 2 verschillende manieren uit hoe je had kunnen reageren als je erbij was geweest.
  3. Schrijf een appje aan de hoofdpersoon waarin je op je eigen manier troost biedt: dat mag ook met muziek of een gif etc.
  4. Voeg je document toe aan je fictiedossier.

Slide 11 - Slide

Hoe vond je de les?
A
Cringe
B
Interessant
C
Leerzaam
D
Neutraal

Slide 12 - Quiz