2024_week22_2mh_les1_ Wörter + das Verb fahren

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik je de woordjes van K.6 Lektion 4, 5, 6 blz. 126-127 herhaaldelijk opschrijven. NL-DU en DU-NL

Slide 2 - Slide

Wörter schreiben und abfragen
- Schrijf de woordjes van Kapitel 6, Lektion 4, 5, 6 blz. 126-127 herhaaldelijk op
- Van NL-DU en DU-NL
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?



  • Wörter schreiben und abfragen
  • Wiederholung über das Verb fahren und starke Verben
  • Ein süße Test
  • Logo
  • Lied


  • Abschluss/Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je de drie betekenissen van het werkwoord fahren benoemen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vul de juiste vorm in (schrift)
  1. Er........................(fahren) morgen nach England.
  2. Das Buch............(fallen) auf den Boden.
  3. Was ......................(fangen) Monika und Hans?
  4. Wie lange...................(schlafen) du am Wochenende?
  5. Julia .............................(fahren) zum Sport.

Slide 7 - Slide

An die Arbeit

  • Machen online: 
Kapitel 6.1--------------->Test jezelf
Versterk jezelf--------------------------------->

  • Hoe?   De eerste 10 minuten in stilte

  • Klaar? Kapitel 6. 1 ------------>woordtrainer
timer
15:00

Slide 8 - Slide

              ein süße Test
  • ich
  • du
  • er/sie/es
  • wir
  • ihr
  • sie/Sie


  • fahre
  • fährst
  • fährt
  • fahren
  • fahrt
  • fahren

Slide 9 - Slide

Logo

Slide 10 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je de drie betekenissen van het werkwoord fairen benoemen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 11 - Slide

Hausaufgaben
Machen: 


Slide 12 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 15 - Slide