What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SP2 Woche 15 (Personalpronomen im Akkusativ)
Deutsch
Deutsch
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
11 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deutsch
Deutsch
Slide 1 - Slide
Ziele der Unterrichtsstunden
Planung der Woche
Ziele der
Unterrichtsstunde
Doelen van de les
Planung der Woche
Planning van de week
- Aan het einde van de lessen heb je gewerkt aan de vaardigheden luisteren en lezen.
- Leerwerk overhoren.
- Vaardigheden luisteren en lezen.
Slide 2 - Slide
Im Unterricht
In de les
Hausaufgaben
Huiswerk
Prüfen:
de koffie - patat (p.134), A-D (p.134-135)
Kontrollieren:
W9: 1-4 (p.166-167)
Grammatik:
17-25 (p.116-120)
Machen:
W9: 5-9 (p.168-169)
Lernen:
voorzetsels 4e naamval (p.136), Sprachmittel (p.136)
Fertig?
Klaar?
Slim stampen
Hausaufgaben
DD lesen
An die Arbeit!
timer
1:00
Slide 3 - Slide
Rad des Schicksals!
Slide 4 - Slide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
durch
für
gegen
ohne
um
Slide 5 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie
es
wir ihr
sie
Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich dich ihn
sie
es
uns euch
sie
Sie
Slide 6 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp (Subjekt)
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie Sie
Voorbeeld: Vraag:
Wie/wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
Ik/ich
= onderwerp
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp (Subjekt)
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie Sie
Voorbeeld: Vraag:
Wie/wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
Ik/ich
= onderwerp
Slide 8 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp (Subjekt)
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie Sie
Voorbeeld: Vraag:
Wie/wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
Ik/ich
= onderwerp
Slide 9 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord in de
4e
naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel lijdend voorwerp/Akkusativ
4e
naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld:
Zij komt
zonder
hem
. Sie kommt
ohne
ihn.
Akkusativ
Slide 10 - Slide
Haben wir aktiv mitgemacht und unsere Ziele (doelen) erreicht?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 11 - Poll
More lessons like this
SP2 Woche 19 (Personalpronomen im Akkusativ)
March 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
SP2 Woche 19 (Personalpronomen im Akkusativ)
May 2023
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Kapitel 4 Sylt VMBO B/K Stunde 8 Klasse 3
July 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Kapitel 4 Sylt VMBO B/K Stunde 9 Klasse 3
July 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1e en 4e naamval
October 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
April 2021
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
HA2: Kapitel 6 vierde naamval en voorzetsels
January 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2