2.3 Vruchtbaar worden

Verwachtingen vandaag!
  • KB: Mijn boek en schrift liggen open op: 2.2 blz 89 (huiswerkcontrole)
  • BB: Mijn boek ligt open op: 2.2 blz 105 (huiswerkcontrole)
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • KB: Mijn boek en schrift liggen open op: 2.2 blz 89 (huiswerkcontrole)
  • BB: Mijn boek ligt open op: 2.2 blz 105 (huiswerkcontrole)
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt uitleggen wat de functie is van geslachtshormonen.
  • Je kunt omschrijven wat secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven.

Slide 2 - Slide

2.3 Vruchtbaar worden
Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt uitleggen hoe zaadcellen worden gevormd en vervoerd.
  • Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 4 - Slide

Vruchtbaarheid
  • Eicellen en zaadcellen zijn de geslachtscellen van de mens.
  • Uit deze cellen kan een nieuw mens ontstaan.
  • Vanaf het moment dat je vruchtbaar bent, kun je je dus voortplanten.
  • Vanaf de puberteit zorgen hormonen voor de productie van zaadcellen en de rijping van eicellen.
  • Vanaf dat moment ben je vruchtbaar. 

Slide 5 - Slide

Vorming van zaadcellen
  • Zaadcellen worden in de teelballen geproduceerd.
  • Ze worden opgeslagen in de bijballen, de temperatuur in de balzak is iets lager dan in de buikholte, dat is gunstig voor de ontwikkeling.
  • Zaadleiders vervoeren de zaadcellen naar de zaadblaasje, deze voegen vocht toe, daarna lopen de zaadleiders langs de prostaat die ook vocht toevoegt. 
  • Het vocht en de zaadcellen wordt sperma genoemd.
  • Door het vocht kunnen de zaadcellen goed bewegen en dit vocht bevat voedingstoffen voor de zaadcellen. 

Slide 6 - Slide

Zaadlozing
  • Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis.
  • Hierbij verlaten honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen het lichaam.
  • Als er geen zaadlozing plaatsvindt, lossen de zaadcellen op in het lichaam. Waardoor er plaats is voor nieuwe zaadcellen.
  • Voor een zaadlozing komt er eerst voorvocht door de urinebuis om deze school te maken, waardoor het zuur de zaadcellen niet kan aantasten.
  • Voorvocht kan al zaadcellen bevatten.
  • Een man blijft tot op hoge leeftijd geslachtscellen produceren en is dus tot op hoge leeftijd vruchtbaar. 

Slide 7 - Slide

Follikels
  • Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken.
  • Deze zitten in blaasjes die follikels worden genoemd.
  • In de puberteit beginnen deze follikels te rijpen. De ene follikel rijpt sneller dan de andere. De follikels die minder snel rijpen sterven af.
  • Gemiddeld rijpt er één follikel per 4 weken.
  • Als de follikel rijpt, dan rijpt ook de eicel in de follikel.
  • De rijpe follikel neem veel vocht op.

Slide 8 - Slide

Ovulatie
  • Wanneer een rijpe follikel openbarst, komt er een eicel vrij. 
  • Dit heet de eisprong (ovulatie).
  • De eileider vangt de eicel op.
  • Via de eileider, gaat de eicel naar de baarmoeder.
  • Een eicel blijft na de ovulatie maar 12 tot 24 uur in leven. Daarna sterft hij af.
  • Als de eicel na de ovulatie is bevrucht door een zaadcel, kan hij wel in leven blijven.
  • In de baarmoeder kan de bevruchte eicel zich ontwikkelen tot een baby. 

Slide 9 - Slide

Menstruatie
  • Uit de overblijfselen van de follikel ontstaat het gele lichaam.
  • Cellen in de wand van de rijpende follikels produceren oestrogenen. Hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies dikker en meer doorbloed.
  • Als een vrijgekomen eicel niet wordt bevrucht, sterft het gele lichaam af.
  • Het baarmoederslijmvlies wordt dan niet langer in stand gehouden en wordt afgestoten. Hierbij komt bloed vrij.
  • Dit is de menstruatie, deze duurt gemiddeld 4 tot 7 dagen.
  • Tijdens de menstruatie kan een vrouw last hebben van buikkrampen. Dat komt doordat de spierlaag van de baarmoeder samenterkt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Menstruatiecyclus
  • Na de menstruatie rijpt een nieuwe follikel.
  • Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie komt er weer een eicel vrij.
  • Twee weken na de ovulatie is de eerste dag van de volgende menstruatie. Zo herhaalt de menstruatiecyclus zich telkens weer. 
  • Er zijn maar weinig vrouwen die precies elke 4 weken ongesteld worden
  • De cyclus is vaak onregelmatig, vooral in de eerste jaren.
  • Je weet dus nooit precies wanneer de ovulatie plaatsvindt en wanneer je weer ongesteld wordt.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De overgang
  • Wanneer een vrouw gemiddeld tussen de 40 en 60 jaar oud is, worden steeds minder geslachtshormonen aangemaakt.
  • De vrouw komt dan in de overgang.
  • Uiteindelijk rijper er geen eicellen meer en kan een vrouw niet meer zwanger worden.
  • Ze wordt dan niet meer ongesteld.
  • Dit noem je de menopauze. 

Slide 15 - Slide

Aan het werk!
Maken: 2.3 : 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8
BB Maken: 2.3: 1 t/m 11
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 2.3
Veel goed? -> Maken 9+ online extra  2.3 

 

timer
25:00

Slide 16 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt uitleggen hoe zaadcellen worden gevormd en vervoerd.
  • Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 17 - Slide