V3 El gerundio

¡Bienvenido a la clase!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

¡Bienvenido a la clase!

Slide 1 - Slide

              ¿Qué vamos a hacer?

  1. Explicación: 'El gerundio'
  2. ¡A practicar! 
  3. Afsluiting

Slide 2 - Slide

El gerundio 

Het gerundio is een vorm van het werkwoord waarmee je         'aan het doen zijn' weergeeft. Het is iets wat nu aan de gang is. 

<< voorbeelden
Ik ben aan het praten
Jij bent aan het dansen
Hij is aan het eten 
Wij zijn aan het drinken

Slide 3 - Slide

El gerundio 
In het Spaans:



ESTAR + GERUNDIO
Hoe maak je het gerundio?
werkwoorden op AR               >            AR er vanaf, ANDO er achter
werkwoorden op ER/IR          >            ER/IR er vanaf, IENDO er achter

Bijvoorbeeld
hablar > hablando             comer > comiendo               vivir > viviendo  

Slide 4 - Slide

Vul 16a in!

Slide 5 - Slide

Unos ejemplos
Ik ben aan het praten.                        Estoy hablando.
Jij bent aan het dansen.                    Estás bailando.
Hij is aan het eten.                                Está comiendo. 
Wij zijn aan het drinken.                     Estamos bebiendo.
Jullie zijn aan het schrijven.             Estáis escribiendo. 
Zij zijn aan het studeren                    Están estudiando. 


Slide 6 - Slide

Uitzonderingen
Een aantal werkwoorden heeft een onregelmatige gerundio-vorm

Slide 7 - Slide

¡Escuchar!
¡Vamos a escuchar!
- Je markeert/onderstreept de gerundios in de tekst.
- Als je klaar bent, dan blijf je stil :)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

timer
10:00

Slide 10 - Slide

     18. b
  1. Estoy comiendo.
  2. Estás caminando.
  3. Pablo está leyendo.
  4. Luis está caminando.
  5. Carlos y tú estáis aprendiendo.
  6. Mis padres están desayunando

     18. e
  1. zeggen
  2. liegen
  3. vragen
  4. herhalen
  5. bedienen
  6. zich kleden
  7. slapen
  8. sterven
  9. vallen
  10. bouwen
  11. vluchten
  12. gaan
  13. lezen
  14. brengen

Slide 11 - Slide

Pauze
timer
2:00

Slide 12 - Slide

Ejercicio 17a
  1.  Los niños (estar/dormir) _____________ ______________ en la habitación de Claudia.
  2. En este momento (estar/abrir, yo) _____________ ___________________ tu carta.
  3. Los alumnos (estar / hablar) _____________ _____________________ con el profesor.
  4. Mis peces se (estar/morir) _____________ ______________________.
  5. Ahora Juan (estar / ducharse*) _____________ ____________________ en el baño.
  6. Yo (estar / leer) _____________ _____________________ un libro muy interesante.
  7. En este momento mi mamá (estar / preparar) _____________ ____________ la comida. (*)
  8. Ahora Emily y yo (estar / trabajar) _____________ _________________ en Inglaterra.
  9. Justo ahora mis vecinos (estar lavar) _____________ _________________ su ropa.
  10. En este instante el profesor (estar/ decir) ____________ ____________ algo muy importante.
1. Están durmiendo
2. Estoy abriendo 
3. Están hablando
4. Están muriendo
5. Está duchándose
6. Estoy leyendo
7. Está preparando
8. Estamos trabajando
9. Están lavando
10. Está diciendo

Maak 17b zelfstandig

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

timer
7:00

Slide 15 - Slide

1. Estamos descubriendo = Wij zijn aan het ... ontdekken.
2. Estamos disfrutando = Wij zijn aan het ... genieten.
3. Estoy haciendo = Ik ben aan het ... doen. (surf)
4. Estamos corriendo = We zijn aan het ... rennen.
5. Estoy sacando = Ik ben aan het ... nemen. (foto's)
6. Estamos comiendo = We zijn aan het ... eten. 
7. Estamos pasando = We zijn aan het ... hebben. (Dit is een uitdrukking)
1. Niet waar, ze zijn op vakantie.
2. Waar, ze rennen iedere ochtend en ze surfen.
3. Niet waar, ze eten iedere dag in een ander restaurant.
4. Waar, ze willen volgend terugkomen.

Slide 16 - Slide

Pauze
timer
2:00

Slide 17 - Slide

timer
7:00

Slide 18 - Slide


  1. slapen
  2. foto's versturen op Snapchat
  3. berichten schrijven en versturen
  4. snorkelen
  5. foto's maken
  6. wandelen
  7. winkelen
  8. lezen
  9. zwemmen
  10. wandelen
  11. foto's uploaden naar Instagram
  12. surfen
  13. zonnebaden
  14. musea bezoeken
  15. de handtas
  16. de tandenborstel
  17. de zonnebrandcrème
  18. het geld
  19. de paraplu
  20. het paspoort
  21. de camera
  22. de koffer
  23. de kleding
  24. de zonnebril
  25. de kaarten
  26. de handdoeken
  27. de boeken
  28. de zwemkleding

Slide 19 - Slide

Pauze
timer
2:00

Slide 20 - Slide

timer
15:00

Slide 21 - Slide

Leestekst Ierland:

B1. De mensen zijn erg symathiek en vriendelijk, er zijn veel interessante plekken, ze houdt van de sfeer in de straten en de pubs, het bier is heerlijk.
B2. Niet waar, er staat nergens dat ze s'ochtends naar Galway gaat.
B3. Patricia, ik mis je.

Leestekst van de Kat

C1.  B: in een huis in een park.
C2. C: heeft oranje grote groene ogen die 's avonds geelkleurig worden.
C3.  Ratten, vogels en vis
C4. Wortels, appels en druiven 
C5. De kat is vegatarisch

D:
Quilla de kat woont in een huisje in een park.
Ze heeft een oranje vacht en grote groene ogen die 's nachts geel worden. Haar tanden zijn ook heel klein.
Maar de kat Quilla eet geen muizen, vogels of vissen.
Quilla eet wortels, appels en druiven omdat ze vegetariër is.

Leestekst El grillo Cri-Cri-Cri

E1. A: In een groot huis met tuin en balkon
E2. 's morgens in de keuken, 's middags in de eetruimte en 's avonds in zijn kamer.
E3. Hij houdt niet van water en zeep.
E4. Wanneer het regent of als het koud is dan zijn zijn liedjes erg zielig, maar wanneer de zon schijnt dan zijn zijn liedjes vrolijk.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide