Lichaamsdelen groep 4

Nederlandse taalles over
het lichaam
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nederlandse taalles over
het lichaam

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Oefenen met lichaamsdelen

Schrijven van zinnen over het lichaam
Lezen van een verhaal over het ziekenhuis en vragen maken
Luisteren naar een verhaal over de dokter en vragen maken
Spreekopdracht: maak zinnen bij de praatplaat, schrijf ze ook op

Slide 2 - Slide

Schrijven

Slide 3 - Slide

Het lichaam: wat weet jij al?
Schrijf zo veel mogelijk wworden op.
Bijvoorbeeld: "het oor"

Slide 4 - Mind map

Sleep de woorden naar de juiste zin
met je oren kun je ...
met je ogen kun je ...
met je mond kun je ...
met je neus kun je ...
zonder benen kun je niet ...
zonder tanden kun je niet ...
hij ............ met zijn hand
zij .......... op haar knieën
ruiken
eten
zwaait
lopen
horen
zit
zien
praten

Slide 5 - Drag question

lopen doe je met je ...
Schrijf je antwoord op en klick op 'controleren'. 
Als je het fout hebt, kun je met 'Toon antwoord' het goede antwoord zien.

Slide 6 - Open question

ruiken doe je met je ...

Slide 7 - Open question

praten doe je met je ...

Slide 8 - Open question

knielen doe je met je ...

Slide 9 - Open question

zwaaien doe je met je ...

Slide 10 - Open question

een hand heeft vijf ...

Slide 11 - Open question

je hebt vijf tenen aan je ...

Slide 12 - Open question

... heb je om te bijten

Slide 13 - Open question

je kijkt met je ...

Slide 14 - Open question

je hoort met je ...

Slide 15 - Open question

een hoed heb je op je ...

Slide 16 - Open question

het zweedse 'armar' betekent ...

Slide 17 - Open question

bovenop mijn schouders zit mijn ...

Slide 18 - Open question

Lezen

Slide 19 - Slide

Lees het verhaal. 

Geef daarna antwoord op de vragen op de volgende bladzijde.

Slide 20 - Slide

Waar heeft Mona pijn?

Slide 21 - Open question

Hoe lang heeft Mona al pijn?

Slide 22 - Open question

Hoe komt het dat Mona pijn heeft?

Slide 23 - Open question

Ik heb pijn aan mijn hoofd.
Ik heb pijn in mijn keel.
Ik heb pijn aan mijn oog.
Ik heb pijn in mijn buik.
Welke tekst hoort bij welk plaatje?

Slide 24 - Drag question

Lees het verhaal.

Maak dan de vragen op de volgende bladzijde.

Slide 25 - Slide

Waar of niet waar?
Lin wil naar de dokter,
dan moet ze eerst bellen
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Waar of niet waar?
Lin belt de dokter,
het nummer is 0345-679933
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Waar of niet waar?
Het is zondag, Lin is heel ziek
ze belt 0345-679933
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Luisteren

Slide 29 - Slide

3

Slide 30 - Video

00:10
Oefenen
Als het goed is ken je deze lichaamsdelen al.
Oefen alles nu hardop. 
Zeg zelf alle lichaamsdelen na. 

Slide 31 - Slide

01:42
Welke organen ken jij nog?
Bijvoorbeeld: het hart

Slide 32 - Mind map

02:33
Wat zijn bloedvaten denk jij?
Je mag het ook opzoeken.

Slide 33 - Open question

Begrijp je alle opdrachten? En wat zou je de volgende keer willen oefenen?

Slide 34 - Open question

Einde van de les, maar...
Als je wilt kun je op de volgende slide 
een filmpje van Klokhuis bekijken.

Tot volgende week!

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video