23-03-06 groep A-rood

We
l
k
om
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

We
l
k
om

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Op verkenning
Typisch Nederlands top 5 samenstellen
Presenteer het woord!


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Geef je mening
Wat vind je typisch voor Nederland?

Wat zijn de verschillen tussen je geboorteland en Nederland?

Wat vind je leuk hier?
Wat vind je niet leuk?



Slide 4 - Slide

Typisch Nederlands
Beantwoord de vraag wat vinden jullie typisch Nederlands?
Schrijf het antwoord bovenaan je blaadje
Je krijgt het blaadje van de persoon rechts van je!
Schrijf een nieuw antwoord op.
Weet je niets zet je een X

Slide 5 - Slide

Typisch Nederlands top 5:

Slide 6 - Slide

Presenteer het woord!
1. Wat is de betekenis?
2. Wat voor woordsoort is het?
3. Wat is het meervoud?
4. Hoeveel letters heeft het woord?
5. Lijkt het op een ander woord?
6. Op welk woord rijmt het?
7. Maak een zin met het woord!

Slide 7 - Slide

collega
daarvoor
economie
feestdag
flauw
gauw
gewoonte
graad
jammer
aardappel
afscheid
als
behalve
benieuwd
beschouwen
bevallen
bezwaar
bezwaren

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Van A tot zin

blz. 88 en 89

Sommige werkwoorden krijgen een extra woordje zich!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

wederkerende werkwoorden
Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.

Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me)

Slide 13 - Slide

Tips & Trics
Zet de zin in de hij-vorm, dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

Dus: Ik verveel me. -⊳ Hij verveelt zich.

Slide 14 - Slide