Oefenles Hoofdstuk 9

Frequentietabellen en centrummaten
Frequentietabellen en centrummaten
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Frequentietabellen en centrummaten
Frequentietabellen en centrummaten

Slide 1 - Slide


Geef de relatieve frequentie van het waarnemingsgetal 60

Slide 2 - Open question

uitleg
Totale frequentie = 1 + 2 + 1 + 5 + ......+ 1 + 1 = 40

Absolute frequentie van het getal 60 = 6

Relatieve frequentie van het getal 60 = 
absolute frequentie/totale frequentie x 100% = 



406100
% = 15%

Slide 3 - Slide


Bereken de gemiddelde hoedenmaat van de hoeden die op deze zaterdag zijn verkocht.

Slide 4 - Open question

uitleg
Som van alle waarnemingsgetallen: 1 x 53 + 2 x 54 + ... + 1 x 64 = 2328

Totale frequentie: 1 + 2 + ... + 1 = 40

Gemiddelde = 
402328=58,2

Slide 5 - Slide


In hoeveel procent van de verkopen werd een maat verkocht boven die van het gemiddelde?

Slide 6 - Open question

uitleg
Gemiddelde was 58,2

Om de vraag te kunnen beantwoorden moet je weten hoeveel hoeden er zijn verkocht met een maat groter dan 58,2. 
Dit betekent dat je uit de tabel moet halen hoeveel hoeden er zijn verkocht met maat 59 of groter en dit delen door het totaal aantal hoeden dat is verkocht (x 100%).

Aantal verkochte hoeden met maat 59 of groter: 19
Totaal aantal verkochte hoeden: 40

% hoeden verkocht met een maat boven die van het gemiddelde: 
4019100=47,5
%

Slide 7 - Slide


Bepaal het gemiddelde, de mediaan en de modus

Slide 8 - Open question

uitleg
totaal: 379
frequentie: 16

gemiddelde: 379/16 = 23,7 leden
mediaan: (8e + 9e getal)/2 = (23+24)/2 = 23,5
modus: 24 (komt als enige tweemaal voor)

Slide 9 - Slide


Wat is het gemiddelde gewicht?
A
73,6 kg
B
71,5 kg
C
76,5 kg
D
kun je niet berekenen

Slide 10 - Quiz

uitleg
Bij het berekenen van het gemiddelde bij een klassenindeling, maak je gebruik van de klassemiddens. Je neemt dan aan dat alle waarnemingsgetallen in een klasse gelijk zijn aan het gemiddelde. 

Gemiddelde gewicht docenten wordt dan als volgt berekend:




Gemiddelde gewicht docent: 77 kg



6+36+...+7+1655+3665+...+1115=997575=76,5

Slide 11 - Slide

De boxplot

Slide 12 - Slide

grootste getal
kleinste getal
mediaan
Q 1
spreidingsbreedte
kwartielafstand
Q 3

Slide 13 - Drag question


Teken de boxplot in je schrift. Stuur deze op met de uitwerkingen erbij.

Slide 14 - Open question

Grootste waarde: 13
Kleinste waarde: 6
     
Totaal aantal waarnemingen: 42

Mediaan: (21e + 22getal) / 2 = (10 + 10) / 2 = 10  
(42:2 = 21, dus mediaan is het gemiddelde van het 21e en 22e getal)

Q1 = 11e getal = 8  
Het 11e getal is het middelste getal van de eerste helft (21) waarnemingsgetallen

Q3 = 32e getal = 11  
Het 32e getal is het middelste getal van de tweede helft (21) waarnemingsgetallen
(21 + 11 = 32) 

Slide 15 - Slide

Grootste waarde: 13
Kleinste waarde: 6
Mediaan: 10  
Eerste kwartiel Q1 : 8  
Derde kwartiel Q3 :11  

Slide 16 - Slide

In onderstaand boxplot staan de schoenmaten van alle derdeklassers van het Mosa college verwerkt.
Welke van onderstaande beweringen zijn waar en welke zijn niet waar?
De helft van de meisjes heeft een schoenmaat tussen de 37 en 40.
De helft van de jongens heeft een schoenmaat die groter is dan 40
De meeste meisjes hebben een schoenmaat tussen de 38 en 40
75% van de jongens heeft een grotere schoenmaat dan 75% van de meisjes
waar
niet waar
waar
waar
waar
niet waar
niet waar
niet waar

Slide 17 - Drag question

50% van het aantal waarnemingen (meisjes)
__________

__________________

75 % van het aantal waarnemingen (jongens)

Slide 18 - Slide

Spreidingsdiagrammen

Slide 19 - Slide

Dertig leerlingen van een V3 klas hebben een toets Engels en een toets Wiskunde gemaakt.

De resultaten staan in het spreidingsdiagram hiernaast. 

De volgende twee vragen gaan over dit diagram. 

Slide 20 - Slide


Hoeveel leerlingen hebben voor beide vakken een 6 of hoger gehaald?

Slide 21 - Open question

Dertig leerlingen van een V3 klas hebben een toets Engels en een toets Wiskunde gemaakt.

De resultaten staan in het spreidingsdiagram hiernaast. 

13 leerlingen hebben voor beide vakken een 6 of hoger. 

Slide 22 - Slide


Bereken de mediaan voor de toets Engels. 

Slide 23 - Open question

Dertig leerlingen van een V3 klas hebben een toets Engels en een toets Wiskunde gemaakt.

De resultaten staan in het spreidingsdiagram hiernaast. 

30 waarnemingen, mediaan is het gemiddelde van de 15e en 16e waarneming (6,5 en 7) dus 6,75.
1e
2e
5e
15e en 16e

Slide 24 - Slide

Combinatoriek

Slide 25 - Slide


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: 
Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk?

Slide 26 - Open question

Totaal aantal mogelijkheden:

4 x 6 x 3 = 72 


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: 
Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk?

Slide 27 - Slide


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk zonder vlees of vis?

Slide 28 - Open question

Totaal aantal mogelijkheden menu's zonder vlees of vis:

1 veg x 1 veg x 3 = 3


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk zonder vlees of vis?

Slide 29 - Slide


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk met alleen vlees of alleen vis in zowel het  voor- als hoofdgerecht.

Slide 30 - Open question

Totaal aantal mogelijkheden menu's met of alleen vis of alleen vlees in het voor- en hoofdgerecht:

alleen vlees: 2 x 3 x 3 = 18
alleen vis: 1 x 2 x 3 = 6

Totaal aantal mogelijkheden: 18 + 6 = 24


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: Hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk met of alleen vis of alleen vlees in het voor- én hoofdgerecht.

Slide 31 - Slide


Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk wanneer voor- én hoofdgerecht niet beide met vlees of beide met vis mogen zijn?

Slide 32 - Open question

Op de  menukaart van een eetcafé staan:
*    4 voorgerechten:    2 met vlees, 1 met vis, 1 vegetarisch
*    6 hoofdgerechten:  3 met vlees, 2 met vis, 1 vegetarisch
*    3 nagerechten
Vraag: hoeveel verschillende 3-gangenmenu's zijn er mogelijk wanneer voor- én hoofdgerecht niet beide met vlees of beide met vis mogen zijn?
voorgerecht     hoofdgerecht     aantal mogelijkheden
vlees                  vis                        2 x 2 x 3 = 12
vlees                  vega                     2 x 1 x 3 = 6
vis                      vlees                    1 x 3 x 3 = 9
vis                      vega                     1 x 1 x 3 = 3
vega                   vlees                    1 x 3 x 3 = 9
vega                   vis                        1 x 2 x 3 = 6
vega                   vega                     1 x 1 x 3 = 3       

Totaal: 12 + 6 + 9 + 3 + 9 + 6 + 3 = 48

Slide 33 - Slide

Einde
Hoe ging het? En zijn er onderwerpen die je voor jezelf nog eens extra moet doornemen?

Slide 34 - Open question