H1 Woordraadstrategie

WELKOM  
Leg op je tafel: NN, leesboek, schrift, etui.
Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.
Ga lekker lezen.



Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.




timer
10:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELKOM  
Leg op je tafel: NN, leesboek, schrift, etui.
Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.
Ga lekker lezen.



Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.




timer
10:00

Slide 1 - Slide

WELKOM  
Leg op je tafel: NN, leesboek, schrift, etui.
Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.
Ga lekker lezen.



Zet je telefoon uit en leg hem uit het zicht.




timer
10:00
Tielse docent Hadj wint landelijke finale bij Spoken Word-wedstrijd
Tielenaar Abdelhak Aoulad Hadj heeft zondagavond tijdens de landelijke finale Spoken Word in Rotterdam de categorie ‘lyrical’ gewonnen.
Bernardo van Hal 17-09-23

Slide 2 - Slide

Herhalen woordraadstrategieen

Slide 3 - Slide

Check out -vraag:
Ik weet wat woordraadstrategieën zijn en ik denk dat ik de betekenis van woorden kan raden met behulp van zo’n strategie.
A
B
C

Slide 4 - Quiz

Waarom zijn woordraadstrategieën belangrijk?
A
Ze verbeteren de spellingvaardigheden van de lezers.
B
Ze zorgen ervoor dat lezers snel kunnen lezen zonder woorden te raden.
C
Ze vergroten de woordenschat van de lezers.
D
Ze helpen lezers om betekenis uit de tekst te halen, zelfs als ze niet alle woorden kennen.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn woordraadstrategieën?
A
Woordspelletjes
B
Manier om de woordbetekenis te vinden
C
Spelling van woorden
D
Woorden samenstellen

Slide 6 - Quiz

Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
voetbalschoen

Slide 7 - Quiz

Wat is een tegenstelling van 'altijd'?
A
af en toe
B
soms
C
vaak
D
nooit

Slide 8 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Warm en heet
B
Warm en koud
C
Politie en agent
D
vlug en gauw

Slide 9 - Quiz

Wat is een woord met een voorvoegsel?
A
hergebruiken
B
smakeloos

Slide 10 - Quiz

Wat is een woord met een achtervoegsel?
A
fietstocht
B
smaakvol

Slide 11 - Quiz

Een voorbeeld van achtervoegsels zijn:
A
ongevaarlijk
B
monoloog
C
wantrouwen
D
vindingrijk

Slide 12 - Quiz

Werk voor deze les:
LEES NN BLADZIJDE 24 THEORIE OVER WOORDRAADSTRATEGIEEN.
Maak dan blz. 24-25, opdracht 1.

Opdracht 2 op blz. 25-26 doen we samen.

Maken: opdracht 3, 4, 5, 6, 7 op blz. 26-27.



timer
15:00

Slide 13 - Slide

Woordraadstrategieën

Slide 14 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je zeven woordraadstrategieën
  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken











Slide 15 - Slide

Wat zijn woordraadstrategieën?

Slide 16 - Mind map

Wat is een 'synoniem' en
hoe vind je die in een tekst?

Slide 17 - Mind map

0

Slide 18 - Video

Wat wordt er bedoeld met
'zoek naar een omschrijving of definitie'?
Hoe vind je die in een tekst?

Slide 19 - Mind map

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  •  definitie
  • voorbeeld

  • tegenstelling
  • bekend woorddeel
  •  illustratie

Slide 20 - Slide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 21 - Slide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 22 - Slide

Wat is een synoniem voor beduidend?
A
Onbeduidend
B
Belangrijk
C
Aanduiden
D
Onbelangrijk

Slide 23 - Quiz

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 24 - Slide

Wat het verschil tussen een synoniem en een omschrijving?

Slide 25 - Open question

'Ik heb drie biljetten van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?
A
bon
B
briefje
C
munt

Slide 26 - Quiz

Wat is een woordraadstrategie?
A
woordenboek opzoeken
B
synoniem zoeken in de tekst
C
teruglezen
D
op google zoeken

Slide 27 - Quiz

Werk voor deze les:
LEES NN BLADZIJDE 24 THEORIE OVER WOORDRAADSTRATEGIEEN.
Maak dan blz. 24-25, opdracht 1.

Opdracht 2 op blz. 25-26 doen we samen.

Maken: opdracht 3, 4, 5, 6, 7 op blz. 26-27.



timer
15:00

Slide 28 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je zeven woordraadstrategieën
  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken











Slide 29 - Slide

Ik ken zeven woordraadstrategieën en
kan uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 31 - Open question

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 32 - Open question



Slide 33 - Slide

Mooie Woorden
Mooie woorden
beroeren in de regel
onze zinnen
en in zekere zin
zijn zij de reden
dat wij onze
Taal zo beminnen.

Slide 34 - Slide

Wat vind jij een mooi woord?
Je mag er maximaal drie opschrijven.

Slide 35 - Mind map

Maak met een van de woorden die je hebt opgeschreven een zin.

Slide 36 - Open question