4 mavo leesvaardigheid: introductie

Bienvenue!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

PROGRAMME
Woordenschat oefenen

Aan het eind van de les:
- ken ik de woorden van hoofdstuk 1, 2, 8 en 10 van examenidioom;


Slide 2 - Slide

Woordenboek mee!!!!
FR-NL

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid
Geef jezelf een tip

Slide 4 - Mind map

Wat zijn jouw verwachtingen en doelen van de laatste periode?

Slide 5 - Open question

STAPPENPLAN: GOALFA
G oed orientiëren en lezen
O nderstreep de belangrijke woorden
A lleen opzoeken indien nodig
L ees de opdracht nogmaals
F ocus op je antwoord
A ntwoord controleren

Slide 6 - Slide

Leesstrategieën
Hoe lees ik een bepaalde tekst?

  • Voorspellen: 
  • Skimmen:
  • Scannen: 
  • Gedetailleerd lezen: 

Slide 7 - Slide

Leesstrategieën
Hoe lees ik een bepaalde tekst?

  • Voorspellen: mobiliseer je voorkennis
  • Skimmen: grote lijnen
  • Scannen: specifiek zoeken
  • Gedetailleerd lezen: goed begrijpen van de tekst

Slide 8 - Slide

Omgaan met moeilijke woorden
* Probeer de betekenis uit de context te halen;
* Probeer de woorden te herkennen uit een andere taal;
* Gebruik een woordenboek; 
  • is het woord essentieel?
  • heb ik genoeg tijd?
  • staat de vertaling niet in de voetnoot?

Slide 9 - Slide

Omgaan met moeilijke woorden
Gebruik van een woordenboek:
  • (redelijk) nieuw woordenboek
  • hele werkwoorden
  • enkelvouden
  • samengestelde zelfstandig naamwoorden

Slide 10 - Slide

Omgaan met moeilijke woorden
Oefenen met een woordenboek. Zoek de woorden op in het woordenboek:
  1. il y a trois panneaux qui indiquent la route
  2. tu as deux yeux
  3. il avait faim
  4. j'étais très fatigué

Slide 11 - Slide

Tot slot....
Leesvaardigheid is geen theorie wat je in je hoofd moet stampen.

Het is een vaardigheid. Dat wil zeggen: 
oefenen, oefenen, oefenen!


Slide 12 - Slide

AU TRAVAIL
Hulpmiddel:
  • woordenboek F-N
1 Wat lees je in de tekst?
A. Het aantal toeristen dat het kasteel van Versailles bezoekt, neemt af.
B. Het kasteel van Versailles is het mooiste kasteel ter wereld.
C. Louis XIV wilde van Versailles de hoofdstad van Frankrijk maken.
D. Op de plek van het kasteel van Versailles stond vroeger een jachthuis. 

Slide 13 - Slide

AU TRAVAIL
Hulpmiddel:
  • woordenboek F-N
2. Wat past op de open plek in de tekst?
A Bref
B D’abord
C Par exemple
D Peut-être

3. De schrijver noemt een overeenkomst tussen sommige Franse kazen en Franse wijnen.
Schrijf de eerste twee woorden op van de zin waarin je dat leest.

4. Een traditioneel menu bestaat uit meerdere gangen.
Na welke gang wordt kaas gegeten volgens de laatste alinea? 

Slide 14 - Slide

AU TRAVAIL
Hulpmiddel:
  • woordenboek F-N
2. Wat past op de open plek in de tekst?
A Bref
B D’abord
C Par exemple
D Peut-être

3. De schrijver noemt een overeenkomst tussen sommige Franse kazen en Franse wijnen.
Schrijf de eerste twee woorden op van de zin waarin je dat leest.

4. Een traditioneel menu bestaat uit meerdere gangen.
Na welke gang wordt kaas gegeten volgens de laatste alinea? 

Slide 15 - Slide

AU TRAVAIL
Hulpmiddel:
  • woordenboek F-N
5 Qu’est-ce qu’on peut lire au premier alinéa ?
A. A l’âge de 11 ans, Nicolas Vanier a gagné sa première course avec
des chiens.
B. Côme a accompagné son père à la fin de son expédition en Sibérie.
C. Dans une semaine, Côme va faire un tour avec son chien préféré.
D. Nicolas Vanier rêve de pouvoir faire du traîneau avec son fils en
Sibérie.

Slide 16 - Slide