DBKT2A Grammatik Werkwoorden Trede 6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Leerdoel

Je gebruikt/schrijft werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Wat is de eerste stap bij het vervoegen van de zwakke werkwoorden?

1. de uitgang achter de stam zetten
2. de stam maken
3. de persoon in de zin zoeken

Hoe maak je een stam van een werkwoord in het Duits?

Het werkwoord -n

klettern - kletter

Wat is het ezelsbruggetje voor het regelmatige werkwoord?

1. IJstent
2. Eettent
3. Feesttenten
4. zirkus

werkwoorden....

1. kan ik wel vervoegen
2. vind ik lastig
3. vind ik moeilijk
4. help mij!

2. abholen
(Haal jij) ... mich morgen (af) ...?

1. Holst du .... ab
2. Holest du ..... ab
3. abholst dus
4. Hole ich .... ab.

3. ausfüllen
Matthias (vult) ... das Formular (in) ...

1. er füllt .... aus
2. er ausfüllt
3. ich fülle aus
4. sie fülle aus

5. erwarten
(Verwachten jullie) ... heute Abend Besuch?

1. erwarte ihr
2. erwartest ihr
3. erwartet ihr
4. erwarten ihr

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.

1. wohnt
2. wohne
3. wohnst
4. wohnen

zwakke werkwoorden:
Wir _____ in Hamburg.

1. leben
2. lebst
3. lebe
4. lebt

Zwakke werkwoorden op -t/-d in de stam zijn...

1. makkelijk
2. moeilijk
3. redelijk te doen
4. abracadabra

Wat is bijzonder bij de zwakke werkwoorden met een stam op een d/t?

1. extra e
2. bij du, er/sie/es, ihr een extra e
3. bij du+er/sie/es een extra t
4. bij de du-vorm valt de s weg

regelmatig werkwoord op -d/-t
Bij welke van deze 4 krijg je een
extra -e?

1. du
2. wir
3. sie
4. ich

Als de stam van een regelmatig werkwoord op een -d of -t eindigt, welke uitgang krijgt dan de ihr-vorm?

1. niets achter de stam
2. -et
3. -dt
4. -t

zwakke werkwoorden:
Ihr ________ den ganzen Tag!

1. rede
2. redest
3. redet
4. redt

zwakke werkwoorden:
Du _______ auf den Bus.

1. warte
2. wartest
3. warten
4. wartet

zwakke werkwoorden:
Ich _______ auf den Bus.

1. warte
2. wartest
3. warten
4. wartet

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

1. ge + stam + t
2. stam + t
3. ge + hele werkwoord

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden die eindigen op -d/-t

1. ge + stam + t
2. ge + stam + et
3. ge + hele werkwoord
4. stam + et

Evaluation

Was hast du gelernt?

Wie ging es mit den Regeln?