26. Mai 2025 / formatieve toets naamvallen en sterke werkwoorden

Flexuur naamvallen: voor liefhebbers
Vandaag vanaf 14.00 tot 15.30 uur.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Flexuur naamvallen: voor liefhebbers
Vandaag vanaf 14.00 tot 15.30 uur.

Slide 1 - Slide

Lernziele

  • je kunt het naamvallenschema toepassen
  • je kent de sterke werkwoorden
  • je kunt iets schrijven over jezelf


Programm

- formatieve toets maken
- schrijfopdracht
- uitleg voor wie wil

Slide 2 - Slide

Liebe Sigrun / lieber Roland,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
.........................................................................................................................
Ich hoffe, dass du mir bald zurück schreibst.

Liebe Grüße / alles Gute / Tschüss

Annet


  1. Liebe bij vrouwelijk persoon/lieber bij mannelijk
  2. komma
  3. spatie
  4. Eerste zin geen hoofdletter
  5. Middenstuk
  6. Slotzin
  7. Spatie
  8. Groet zonder komma
  9. spatie
  10. Naam

Slide 3 - Slide

Formatieve toets
1 Ga naar Lessonup
2 Module 'voorbereiden taal-/schrijftoets'
3 maak de toets
Fertig? 
  • Stel vragen
  • Ga oefenen:
https://www.duits.de/vaklokaal/oefenen/#pvnw
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/Voorzetsels/Voorzetsels+3.htm
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/Voorzetsels/Voorzetsels+4.htm
  • Ga leren
  • Schrijf iets over jezelf

Slide 4 - Slide

Leerdoelen gehaald?
  • je kunt het naamvallenschema toepassen
  • je kent de sterke werkwoorden
  • je kunt iets schrijven over jezelf

Slide 5 - Slide

Keuzeopdrachten
1 Pak je schrift/boek en maak notities
Instructie voegwoorden
of
2 leren voor de taaltoets 

Slide 6 - Slide

ob = of (als voegwoord na een komma)

Ich weiß noch nicht, ob ich studieren will.

Ich weiß noch nicht ob ich 
studieren will oder doch erst reisen
oder = of
(bij een keuze)

Soll ich jetzt Hausaufgaben machen, oder shoppen gehen?


Slide 7 - Slide

Entweder ............... oder = of....of
Entweder du machst jetzt Hausaufgaben, oder du gehst shoppen.
Entweder du machst jetzt ein Studium, oder du suchst dir einen Job.

Slide 8 - Slide

denn = want

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, denn ich habe keine Lust 
weil = omdat

Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht, weil ich keine Lust habe.

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, weil ich trainieren muss.

Slide 9 - Slide

Als ich klein war .....
Als bedeutet ......................

Slide 10 - Slide

Aufgabe:
Ali hat dir etwas geschrieben. Lies den Text und schreibe Ali zurück (etwa 50 Wörter).
Benutze ein Wörterbuch und die naamvallenschema's.
Fertig? Mache die Fragen zur Vortbereitung in SOM

Slide 11 - Slide