This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
oefentoets thema 6
Slide 1 - Slide
oefentoets maken
Je kijkt op je eigen scherm.
Je kijkt niet op andere websites en/of lessen online.
Als je een vraag hebt, dan steek je je hand op.
Je blijft stil.
De toets bestaat uit 22 vragen.
Je kunt in totaal 39 punten halen. Bij iedere vraag staat het aantal punten wat je kunt halen.
Succes!
Slide 2 - Slide
Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Stamper
Meeldraad
Helmdraad
Kelkblad
Kroonblad
Stempel
Stijl
Slide 3 - Drag question
Bloemen zijn organen van zaadplanten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Welke delen vormen samen de stamper van een bloem?
A
Helmdraad en helmknopjes
B
Stempel en vruchtbeginsel
C
Stempel, stijl en vruchtbeginsel
D
Stempel, stijl en zaadbeginsel
Slide 5 - Quiz
Sleep de onderdelen naar de goede plek in het plaatje.
Stamper
Bloemkelk
Meeldraden
Bloemkroon
Slide 6 - Drag question
Waar zit de helmdraad?
A
1
B
2
C
3
Slide 7 - Quiz
Je ziet hiernaast een bloem in de knop. Welke functie hebben de kelkbladeren in dit plaatje? Noem er 1.
Slide 8 - Open question
Veel mensen hebben orchideeën in huis, omdat ze mooi gekleurde bloemen hebben (zie foto). Wat is de functie van de mooi gekleurde bloemen in de natuur?
A
Ze stoten insecten af
B
Ze lokken insecten
C
Ze lokken mensen
D
Bloemkleur heeft geen functie
Slide 9 - Quiz
Ellie en Bas praten over de delen van een bloem. Ellie zegt: meeldraden maken stuifmeel. Bas zegt: in het vruchtbeginsel zitten soms meerdere zaadbeginsels.
Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Alleen Ellie heeft gelijk
B
Alleen Bas heeft gelijk
C
Ellie en Bas hebben allebei gelijk
D
Ellie en Bas hebben allebei ongelijk
Slide 10 - Quiz
Welke van de onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van bestuiving?
A
Stuifmeel van een roos komt op het kroonblad van een andere roos
B
Stuifmeel van een roos komt op de stempel van een brandnetel
C
Stuifmeel van een viooltje komt op de stempel van een ander viooltje
Slide 11 - Quiz
Bij welke pijl is er GEEN sprake van bestuiving?
A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
Slide 12 - Quiz
Hoe heten de mannelijke geslachtscellen van een plant?
A
Sporen
B
Stuifmeel
C
Eicellen
D
Pollen
Slide 13 - Quiz
Hoe heet onderdeel 2?
Slide 14 - Open question
Welke bloemen hebben lange meeldraden die buiten de bloem hangen?
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen
Slide 15 - Quiz
Wel of geen bestuiving? Stuifmeel van een appelboom komt terecht op een stempel van een perenboom.
A
Wel bestuiving
B
Geen bestuiving
Slide 16 - Quiz
Hiernaast zie je een bloem. Schrijf op wat voor soort bloem dit is (insect- of windbloem)en noem een kenmerk van dit soort bloem.
Slide 17 - Open question
Wat is bevruchting?
A
Het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
Het ontstaan van zaden in het vruchtbeginsel
C
Het versmelten van de kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel
D
Het ontstaan van de stuifmeelkorrels en eicellen
Slide 18 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Stuifmeelkorrel komt op de stempel terecht
De kern van de stuifmeelkorrel gaat door de stuifmeelbuis naar het zaadbeginsel.
Er groeit een stuifmeelbuis uit de stuifmeelkorrel door de stijl.
Bij het zaadbeginsel knapt de stuifmeelbuis open.
De kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel versmelten met elkaar
Slide 19 - Drag question
Uit de bevruchte eicel van een plant ontstaat het hele zaadje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
Eicel
Stijl
Zaadbeginsel
Vruchtbeginsel
Stempel
Slide 21 - Drag question
Hiernaast zie je de hooikoortsradar van 26 en 27 mei. Doetinchem ligt op de blauwe stip. (klik op het plaatje om in te zoomen)
Je hebt last van hooikoorts als je allergisch bent voor bepaalde soorten stuifmeelkorrels die in de lucht zweven. Van welke soort bloemen zouden er veel stuifmeelkorrels in de lucht vliegen?
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen
Slide 22 - Quiz
Bijen halen hun voeding uit bloemen. Dit nemen ze mee naar hun korf. Wat maken ze hiermee?
A
Honing
B
Nectar
C
Bloemsap
D
Stuifmeel
Slide 23 - Quiz
Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Kroonblad
Stempel
Meeldraad
Helmdraad
Vruchtbeginsel
Stamper
Kelkblad
Helmknop
Slide 24 - Drag question
Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje
Slide 25 - Quiz
Op welke manier worden in de plant hiernaast de zaden verspreid?
A
wind
B
dieren
C
bloem zelf
Slide 26 - Quiz
Wat is bestuiving?
A
overbrengen van stuifmeel naar stempel
B
overbrengen van stuifmeel naar meeldraad
C
overbrengen van stuifmeel naar bijenkorf
D
ander woord voor bevruchting
Slide 27 - Quiz
Bloem onderdelen met hun kenmerken en functies
Kelkblad
Kroonblad
Meeldraden
Stamper
Mannelijk voortplantingsorgaan
Stempel, stijl, vruchtbeginsel
Lokken insecten
Produceert eicellen (vrouwelijke geslachtscellen)
Helmdraden en helm-knoppen
Produceert stuifmeel (mannelijke geslachtscellen)
Beschermt de bloem tegen kou en uitdroging
Groot en kleurrijk, soms klein en groen.
Meestal groen
Slide 28 - Drag question
Zijn de onderdelen van de bloem mannelijk of vrouwelijk?
T1
Mannelijk
Vrouwelijk
Helmdraad
Stempel
Stijl
Stuifmeelkorrel
Meeldraad
Eicel
Stamper
Helmhokje
Vruchtbeginsel
Slide 29 - Drag question
Wat is geen kenmerk van insectenbloemen?
A
Vaak groot en opvallende kleur
B
Bevatten nectar
C
Ruwe, kleverige stuifmeelkorrels
D
Helmknoppen hangen vaak buiten bloem
Slide 30 - Quiz
Windbloemen
A
Hebben felgekleurde kroonbladeren en een lekkere geur
B
Produceren nectar
C
Hebben veervormige stempels
D
Hebben kleverig stuifmeel
Slide 31 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 32 - Quiz
bij geslachtelijke voortplanting versmelten een ..... en een ....
A
chromosomen en zaadcel
B
vader en moeder
C
bevruchting en zaadcel
D
zaadcel en eicel
Slide 33 - Quiz
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor
Slide 34 - Quiz
Wat is geslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen
Slide 35 - Quiz
Geslachtelijke voortplanting is
A
eicel wordt bevrucht
B
zaadcel wordt bevrucht
C
altijd inwendig
D
hetzelfde als bestuiving
Slide 36 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van geslachtelijke voortplanting?