Grammar Mission 9

Grammar Mission 9
Korte uitleg en oefenopgaven 
Adjectives and Adverbs 
Comparisons
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Grammar Mission 9
Korte uitleg en oefenopgaven 
Adjectives and Adverbs 
Comparisons

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijke naamwoord (adjective) en bijwoord (adverb)

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en beschrijft iets of iemand. Het geeft antwoord op de vraag ‘wat voor een …. ?‘
• She is a great athlete.
• They are nice people.

Slide 2 - Slide

Een bijwoord beschrijft hoe iemand iets doet. Het bijwoord zegt dan iets over het werkwoord:
• She danced beautifully.            • We can do this easily.
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord:
• My dog is completely healthy.
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een ander bijwoord:
 • She behaved extremely badly.
Een bijwoord geeft antwoord op de vraag ‘hoe … ?‘



Slide 3 - Slide

JD Salinger _______ wrote his works during his service in WWII (famous)

Slide 4 - Open question

Salinger was ______ sceptical about having kids (extreme)

Slide 5 - Open question

His _______ submission was rejected by the magazine (first)

Slide 6 - Open question

He wasn't too _____ on those who wished to turn his works into film (gentle)

Slide 7 - Open question

charming - leather - a - old - she - noticed - chair

Slide 8 - Open question

about - to- book - incredibly - an - wrong - complain - seemed - popular - it

Slide 9 - Open question

Comparisons 
Pete is taller than John = vergrotende trap = comparative
Josh is the tallest of them all = overtreffende trap= superlative

Basisregel: 
Pete is taller than John - vergrotende trap
Josh is the tallest of them all - overtreffende trap


Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden van 2 lettergrepen:
Als de klemtoon op de 1e lettergreep ligt: more / most ervoor: vb recent – more recent – most recent
Als de klemtoon op de 2e lettergreep ligt: beide is mogelijk. Vb: polite – politer –politest / more polite / most polite
Als ze eindigen op y, le, er, ow  zoals woorden van 1 lettergreep: sunny – sunnier – sunniest / simple – simpler – simplest / narrow – narrower – narrowest / clever – cleverer - cleverest
Overige bijvoeglijk naamwoorden  more / most: famous – more famous – most famous
Bijvoeglijk naamwoorden van 3 of meer lettergrepen:
Terrible – more terrible – most terrible

Slide 11 - Slide

Let op het signaalwoord: Kim is more famous than Karen / Jane is the most famous of them all

Onregelmatige vormen:
Good/well – better – best
Bad/ill – worse – worst
Much/many – more most
Little – less – least
Far – farther – farthest (further – furthest)

Slide 12 - Slide

her album was voted _______ album of the year (outstanding)

Slide 13 - Open question

the ______ decision I've ever made was to finally read her book (wise)

Slide 14 - Open question

this text is much ______ the other one we have to read (hard)

Slide 15 - Open question

FortCraft is a great game. It looks even _______ I'd hoped (good)

Slide 16 - Open question