Monniken en Ridders les 2

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Kenmerk: de verspreiding van het christendom in Europa
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Kenmerk: de verspreiding van het christendom in Europa

Slide 1 - Slide

planning
herhalen vorige les                5 min

samen lezen                             10 min  

filmpje                                            5 min

vragen maken in de les         15 min

nakijken                                        10 min

Slide 2 - Slide

herhalen les 1
  • 1. Van wanneer tot wanneer duurt de periode van de middeleeuwen?
  • 500 - 1500
  • 2. Wat is een andere naam voor de tijd van monniken en ridders?
  • Vroege middeleeuwen
  • 3. Wat is een andere naam voor de Late Middeleeuwen?
  • Tijd van steden en staten
  • 4. Wanneer is de naam middeleeuwen bedacht en waarom juist toen?
  • Rond 1500. De mensen die toen leefden hadden weer veel belangstelling voor de Grieken en de Romeinen, de tijd tussen 500 en 1500 vonden ze niet interessant.
  • 5. Waarom is de helm van Sutton Hoo uit 625 zo'n belangrijke vondst geweest?
  • Er zijn maar weinig complete helmen gevonden en deze helm heeft een menselijk gezicht 

Slide 3 - Slide

samen lezen
§ 1 Willibrord

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

maken vragen § 1
let op: je mag vraag 5c nog even overslaan

Slide 6 - Slide

antwoorden 1, 2, 3
  • 1. Willibrord kwam uit Engeland om de Friezen te bekeren die woonden in de kuststreek van wat nu Nederland (en een stuk van Duitsland) is. Hij stichtte een nieuwe kerk en een klooster en zocht steun bij de koning van de Franken.

  • 2. a. Dat is niet juist. Ze hadden wel een geloof, maar niet het christelijke geloof.
  • b. Volgens de missionarissen ‘redden’ ze de heidenen van de hel: doordat ze in Jezus geloven kunnen ze in de hemel komen.

  • 3. Hij wilde de Friezen bewijzen dat hun goden niet bestonden door hun heilige boom om te hakken. Dat vonden niet alle Friezen een goed idee en daarom is hij (mogelijk) vermoord. 

Slide 7 - Slide

antwoorden 4 en 5
  • 4.a. Het einde van de donkerste tijd van het jaar / het verjagen van de donkere geesten door de viering van het ‘licht’.
  • b. Omdat de missionarissen niet alle heidense rituelen zomaar konden stoppen, werden sommige heidense feesten samengevoegd met christelijke feesten. In dit geval het midwinterfeest met de viering van de geboorte van Jezus (kerst).

  • 5.a. iemand wordt ondergedompeld / besprenkeld met water door een christelijke geestelijke. Daarmee worden zijn zonden ‘weggewassen’ en is deze persoon opgenomen in de christelijke kerk. 
  • b. Zoals uit de doopbelofte blijkt was er een sterk geloof in de duivel en de hel. Die zouden je tot in eeuwigheid martelen na je dood als je zonden niet vergeven waren.  

Slide 8 - Slide

antwoord 6
  • 6. a. de mensen aan de ene kant (voor de kijker links) worden toegelaten in de hemel, de mensen aan de andere kant moeten naar de hel.
  • b. Aan de rechterkant zie je demonen die mensen martelen.
  • c. omdat de meeste mensen niet konden lezen en schrijven. De kerkdiensten waren bovendien in het latijn, en dat begrepen gewone mensen ook niet.

Slide 9 - Slide

huiswerk
leren § 1 + vragen en antwoorden

Maken vraag 5c

Slide 10 - Slide