Dieren - Zaakvakcursus

Dieren
16 Januari 2024
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurZaakvakcursus natuur & techniekHBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Dieren
16 Januari 2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ordening organismen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ordening organismen
Prokaryoten: geen celkern
Eukaryoten: wel een celkern

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Dierlijke cel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dieren > meercellige organismen
Op basis van bouw lichaam
  • Geen skelet / uitwendig skelet = ongewervelde dieren
  • Inwendig skelet = gewervelde dieren 
Symmetrie:

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ongewervelde dieren
Sponzen
Neteldieren (kwal  of anemoon)
Wormen
weekdieren (slak)
geleedpotigen (vlinder, spin) > uitwendig skelet
stekelhuidigen (zeester)



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

gewervelde dieren
Nog te onderscheiden van:
  • Ademhaling
  • Type eieren
  • Warm en koud bloedig

Vissen
Amfibieen
Reptielen
Vogels
Zoogdieren

Slide 9 - Slide

Warmbloedig: onafhankelijk van zijn omgeving lichaamstemperatuur te regulren

Koudbloedig: lichaamstemperatuur is ongeveer gelijk aan omgevingstemperatuur
Onderverdeling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voortplanting : Paringsdrang en balts

Paarseizoen > paringsdrang

Balts: gedrag van dieren 
voorafgaand aan het paren

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voortplanting
Geslachtelijk

- Inwendig 

- uitwendig > Vrouw legt eitjes neer en wordt door man bevrucht

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voortplanting

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen
Herbivoren: Planten
Carnivoren: Vlees
Omnivoren: Alles

> Door evolutie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen
Alle dieren zijn aangepast aan het soort voedsel dat ze eten. Al deze vogels hebben een snavel die hen helpt bij het verkrijgen van voedsel.​
> Evolutie theorie Darwin

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aanpassing
  • Aanpassingen in lichaamsbouw voor overleven 
  • Waarom ziet een organisme er uit zoals het eruit ziet?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Adaptie
  • Ontstaan van veranderingen in bouw of gedrag
  • Over generaties heen 
  • De survival of the fittest - natuurlijke selectie
  • Biotische en abiotische factoren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Biotische en abiotische factoren
Abiotische factoren (niet-levende factoren)


Biotische factoren (levende factoren)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

 Biotische en abiotische factoren
Abiotische factoren (niet-levende factoren)
> Temperatuur
> Licht
Biotische factoren (levende factoren)
> Predators
> Competitie 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een vis is aangepast voor het leven in het water door zijn vinnen en kieuwen. De factoren die ervoor zorgen dat een vis in het water kan leven zijn voorbeelden van:
A
Biotische factoren
B
abiotische factoren
C
Biotische en abiotische factoren
D
geen van beide

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Samenwerking (symbiose)
           +/+                                             +/-                                       +/0
Mutualisme

Slide 21 - Slide

saprofytisme = leven van dode resten

De larven leven van dood plantaardig materiaal
Welk begrip past bij deze voedselrelatie?
A
saprofyt
B
parasiet
C
mimicry
D
symbiose/mutualisme

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Met welk begrip kan je de relatie mens-hoofdluis beschrijven?
A
carnivore relatie
B
competitieve relatie
C
parasitaire relatie
D
symbiotische relatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Voedselketen
Begint met een plant (energie via fotosynthese) en eindigt met een roofdier

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Ophoping (accumulatie)

Stel ieder blaadje is met een beetje gifstof is bespoten. De buizerd eet indirect alle blaadjes op. De buizerd krijgt dus veel gifstof binnen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Levenscyclus en metamorfose





Volledige metamorfose                            Onvolledige metamorfose

Slide 26 - Slide

Vele dieren hebben een metamorfose. Er bestaat een volkomen gedaanteverwisseling en een onvolkomen gedaanteverwisseling. Onvolledige gedaanteverwisseling is het verschijnsel dat een aantal soorten organismen indirect, in 'stappen' geslachtsrijp wordt.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bij welke twee van deze organismen is sprake van volledige metamorfose?
A
Bij beiden
B
Alleen bij padden
C
Alleen bij sprinkhanen
D
Bij geen van beiden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe goed begrijp je de stof van vandaag?
010

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Studie 
2.1 Organisatie niveau cel
2.3 Organisatie niveau organisme
2.4 organisatieniveau ecosysteem
3.6 instandhouding ecosysteem
4.4 tm 4.8
5.4 voorplanting dieren
6.3 levenscyclus
6.4 Zorg voor eieren en jongeren (zelfstudie)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions