De werkwoorden_PAARS
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke werkwoorden hebben we gezien?
Slide 2 - Open question
Vervoeg het werkwoord 'wassen'
Slide 3 - Open question
Vervoeg het werkwoord 'poetsen'
Slide 4 - Open question
Jullie wassen mijn gezicht.
A
Juist
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Jij wast jouw gezicht.
A
Juist
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Schrijf op wat ik zeg.
Slide 7 - Open question
Ik was onze handen.
A
Juist
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Jij wast... handen
A
mijn
B
onze
C
haar
D
jouw
Slide 9 - Quiz
Ik was ... handen
Slide 10 - Open question
Jullie poetsen ... tanden
Slide 11 - Open question
Zij (1 persoon) poetst ... tanden
A
zijn
B
jullie
C
haar
D
onze
Slide 12 - Quiz
Hij (1 persoon) poetst ... tanden
Slide 13 - Open question
Ik
Jij
Hij/zij (1 persoon)
Wij
Jullie
Zij (2 personen)
was
wassen
wassen
wassen
wast
wast
Slide 14 - Drag question
Ik poets ... tanden
Jij poetst ... tanden
Hij poetst ... tanden
Zij (1 persoon) poetst ... tanden
Wij poetsen ... tanden
Jullie poetsen ... tanden
Zij (2 personen) poetsen ... tanden
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
Slide 15 - Drag question
Zij (1 persoon) wast ... handen
