This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Spiegels
Slide 1 - Slide
Spiegels
W
H
W
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen welke eigenschappen een spiegel heeft
- Je kunt uitleggen hoe je een spiegelbeeld tekent
- hoe je door het weerkaatsen van lichtstralen een spiegelbeeld ziet
Slide 3 - Slide
Spiegels
Een voorwerp kaatst het licht (zonlicht) terug. Dit licht komt in je ogen.
Een reflector kaatst het licht extra goed terug.
Het weerkaatsen van licht noem je reflectie.
Slide 4 - Slide
Spiegels
Diffuse terugkaatsing
Bij diffuse weerkaatsing wordt het licht in alle richtingen gereflecteerd.
Slide 5 - Slide
Spiegels
Spiegelende terugkaatsing
Bij spiegelende weerkaatsing wordt het licht in één richting gereflecteerd.
Slide 6 - Slide
Hoe noem je deze soort terugkaatsing
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
Hoek van inval = hoek van uitval
D
Hoek van inval = hoek van terugkaatsing
Slide 7 - Quiz
In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
diffuse en spiegelende terugkaatsing
Slide 8 - Quiz
In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
doorlating
Slide 9 - Quiz
Op de afbeelding hiernaast is er sprake van
A
spiegelende terugkaatsing
B
diffuse terugkaatsing
C
heldere terugkaatsing
D
geen terugkaatsing
Slide 10 - Quiz
Een lamp is op een witte muur gericht. De ruwe muur weerkaatst het licht. Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing
Slide 11 - Quiz
Spiegels
Virtueel beeld
-Een virtueel beeld is een beeld dat je wel kunt zien,
maar dat er niet echt is.
-Het beeld ziet er net zo uit als het voorwerp.
-Het heeft dezelfde vorm.
-Het is even groot.
-Het beeld staat net zo ver
achter de spiegel als het
voorwerp ervoor.
Slide 12 - Slide
Hoe noem je deze soort terugkaatsing?
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
indirecte terugkaatsing
D
natuurlijke terugkaatsing
Slide 13 - Quiz
Spiegels
Het beeld in de spiegel
staat net zo ver achter de
spiegel als ervoor.
Slide 14 - Slide
Spiegels
Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Met behulp van het virtuele beeld kun je de teruggekaatste lichtbundel tekenen.
Een spiegelbeeld noem je ook wel een virtueel beeld.
Slide 15 - Slide
Spiegels
Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Van uit de punten L1 en L2 valt er licht op de spiegel.
De spiegel kaatst dit licht terug.
Daardoor lijkt het licht uit de punten B1 en B2 achter de spiegel te komen.
Achter de spiegel lijkt er zich een beeld te bevinden. (B1-B2).
Slide 16 - Slide
Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld .
Teken het spiegelbeeld van de driehoek ABC
Slide 17 - Slide
Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld .
Het spiegelbeeld A’ ligt even ver van de spiegel-as als A.
Leg de loodlijn van je geodriehoek op lijn s zoals hiernaast.
Teken het spiegelbeeld van A.
Slide 18 - Slide
Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld.
Teken het spiegelbeeld ∆A’B’C’.
Teken op dezelfde manier de punten B’ en C’.
Je hoeft de hulplijnen niet uit te gummen.
Slide 19 - Slide
Wat is het juiste spiegelbeeld?
A
B
C
Slide 20 - Quiz
De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel. Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
Slide 21 - Quiz
Klaas staat voor de spiegel zichzelf nauwkeurig te bekijken. Hij kan zichzelf in de spiegel maar voor de helft zien. Daarom doet hij een stap achteruit zodat hij twee keer zo ver van de spiegel staat. Wat ziet Klaas dan in de spiegel?
A
Hij ziet zichzelf volledig maar twee keer zo klein.
B
Hij ziet nog steeds de helft maar twee keer zo klein.
C
Hij ziet zichzelf volledig maar vier keer zo klein.
D
Er is niets verandert aan zijn spiegelbeeld.
Slide 22 - Quiz
Hoe heet een spiegelbeeld?
A
Weerspiegeling
B
Weerkaatsing
C
Asbeeld
D
Virtueel beeld
Slide 23 - Quiz
Waar is het spiegelbeeld?
A
Onder het water
B
Op het water
C
Boven het water
Slide 24 - Quiz
Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?
A
Van spiegelbeeld is groter
B
Van voorwerp is groter
C
Even groot
Slide 25 - Quiz
Op welke foto ligt de geodriehoek goed om een spiegelbeeld te maken van de vierhoek?
A
foto 1
B
foto 2
C
foto 3
D
geen foto
Slide 26 - Quiz
Als je jezelf bekijkt in de spiegel, is dan je spiegelbeeld dichterij, even ver of verder weg van de spiegel dan jezelf.
A
dichterbij
B
even ver
C
verder weg
Slide 27 - Quiz
Spiegels
De afstand van het origineel tot de spiegel noem je de voorwerpsafstand. Het symbool hiervoor is v.
Slide 28 - Slide
Spiegels
De afstand van de spiegel tot het virtuele beeld noem je de beeldafstand Het symbool hiervoor is b.
Slide 29 - Slide
Spiegels
Het lijkt alsof de lichtstraal van uit de voet van het spiegelbeeld komt.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Leerdoelen Check
- Je kunt uitleggen welke eigenschappen een spiegel heeft
- Je kunt uitleggen hoe je een spiegelbeeld tekent
- hoe je door het weerkaatsen van lichtstralen een spiegelbeeld ziet