La ville - cours 4

La ville
De stad
quatrième cours
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

La ville
De stad
quatrième cours

Slide 1 - Slide

Ce cours
1. Nouveau vocabulaire
2. répétition "qu'est-ce qu'on voit dans la ville?" 
3. répétition "être" et "aller" 
4. répétition des prépositions 
5. faire des phrases 

Slide 2 - Slide

Instructions
Prends un stylo et ton cahier.
Note les nouveau mots dans ton cahier en français

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Instructions
Sur les dias suivants, traduis les mots en français
Utilise aussi l'article (le, la, l', les)
Vertaal bij de volgende dias de woorden in het Frans
Gebruik ook het lidwoord (le, la l', les)

Slide 5 - Slide

traduis en français
De kerk

Slide 6 - Open question

traduis en français
De school

Slide 7 - Open question

traduis en français
De tram

Slide 8 - Open question

traduis en français
het restaurant

Slide 9 - Open question

traduis en français
het stadion

Slide 10 - Open question

traduis en français
de bibiotheek

Slide 11 - Open question

traduis en français
het plein

Slide 12 - Open question

traduis en français
de straat

Slide 13 - Open question

traduis en français
de kathedraal

Slide 14 - Open question

traduis en français
de bioscoop

Slide 15 - Open question

traduis en français
het standbeeld

Slide 16 - Open question

traduis en français
de huizen

Slide 17 - Open question

instructions
Sur les 5 dias suivants, tu vois des formes en néerlandais.
Quelle est la forme correcte en français?
Tu as 10 secondes pour répondre

Slide 18 - Slide

Ik ben
A
j'ai
B
je vais
C
je suis
D
je fais

Slide 19 - Quiz

wij gaan
A
nous sommes
B
nous avons
C
nous allons
D
nous faisons

Slide 20 - Quiz

hij is
A
il est
B
il va
C
il a
D
il fait

Slide 21 - Quiz

zij gaan
A
elle va
B
vous allez
C
ils vont
D
tu vas

Slide 22 - Quiz

jullie gaan
A
nous allons
B
nous sommes
C
vous êtes
D
vous allez

Slide 23 - Quiz

aller is een
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 24 - Quiz

voorzetsels/prépositions

Slide 25 - Mind map

instructions
Sur l'image suivant tu vois des autres prépositions. Note les dans ton cahier et note aussi la traduction en néerlandais et en anglais

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

dans
A
in
B
uit
C
op
D
naar

Slide 28 - Quiz

dehors
A
boven
B
onder
C
buiten
D
binnen

Slide 29 - Quiz

sur
A
naast
B
op
C
boven
D
onder

Slide 30 - Quiz

sous
A
op
B
neer
C
onder
D
boven

Slide 31 - Quiz

derrière
A
achter
B
voor
C
onder
D
boven

Slide 32 - Quiz

devant
A
achter
B
voor
C
onder
D
boven

Slide 33 - Quiz

Les devoirs
apprends le nouveau vocabulaire français-néerlandais
apprends les prépositions

Slide 34 - Slide

instructions
traduis les phrases suivantes en français

Slide 35 - Slide

Vertaal in het Frans
ik ben voor de bibliotheek

Slide 36 - Open question

Vertaal in het Frans
hij is achter het restaurant

Slide 37 - Open question

Vertaal in het Frans
Wij zijn in de bioscoop

Slide 38 - Open question

Vertaal in het Frans
Zij zijn op het plein

Slide 39 - Open question

Vertaal in het Frans
Jullie zijn achter de kerk

Slide 40 - Open question