Water en inhoud berekenen in groep 6

Water en inhoud berekenen in groep 6
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Water en inhoud berekenen in groep 6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je berekenen hoeveel water er in een container past.

Slide 2 - Slide

Leg het leerdoel uit aan de leerlingen en bespreek waarom het belangrijk is om deze vaardigheid te hebben.
Wat weet jij al over water en inhoud?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Inhoud meten
Inhoud meet je in liters. Een liter is gelijk aan een bakje yoghurt. Hoeveel liter past er in deze emmer?

Slide 4 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes van twee het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal.
Inhoud en water
Water meet je ook in liters. Hoeveel liter water zit er in deze kan?

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen individueel het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en vergelijk de antwoorden met de inhoud van de emmer in de vorige slide.
Rekenen met inhoud
Hoeveel liter water moet er in deze bak om hem helemaal te vullen?

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes van twee het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en bespreek hoe je tot het antwoord kunt komen.
Rekenen met inhoud en water
Als er 2 liter water in deze kan zit, hoeveel liter water moet er dan nog bij om hem helemaal te vullen?

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen individueel het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en bespreek hoe je tot het antwoord kunt komen.
Rekenen met inhoud en water?
Je hebt een bakje van 0,5 liter en een kan met 1,5 liter water. Hoeveel liter water heb je nodig om het bakje helemaal te vullen?

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen individueel het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en bespreek hoe je tot het antwoord kunt komen.
Rekenen met inhoud en water
Je hebt een emmer van 10 liter en een kan van 2 liter. Hoe vaak moet je de kan vullen om de emmer helemaal te vullen?

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes van twee het aantal keren uitrekenen dat je de kan moet vullen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en bespreek hoe je tot het antwoord kunt komen.
Toepassen van inhoud berekenen
Je hebt een zwembad van 5 meter lang, 2 meter breed en 1 meter diep. Hoeveel liter water moet er in het zwembad om het helemaal te vullen?

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen individueel het aantal liters uitrekenen. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal en bespreek hoe je tot het antwoord kunt komen. Benadruk dat deze vaardigheid ook in het dagelijks leven van pas kan komen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.