poëzie H4 all 3

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1. Wat zie je voor rijm in dit gedicht? 
    (let op: niet alleen eindrijm!)
2. Maak een rijmschema
3. Hoe heet zo'n rijmschema?

'Voorgevoel'  van Clara Eggink

Als jij er niet meer wezen zal
Zullen mijn handen roerloos rusten
En voor mij liggen, slap en smal,
Ontzet, ontdaan van alle lusten,
Daar jij er niet meer wezen zal.



Als jij er niet meer wezen zal
Zullen mijn ogen stuurloos staren
En doven in der leden val
Ternauwernood een beeld bewaren,
Daar jij er niet meer wezen zal.


Als jij er niet meer wezen zal...
De trage gang zal mij weer vangen
Der dagen, zonder nut en tal,
En niets en niets om te verlangen,
Daar jij er niet meer wezen zal.



uit: Het schiereiland (1938)

Slide 2 - Slide

1. Wat zie je voor rijm in dit gedicht? 
    (let op: niet alleen eindrijm!)
2. Maak een rijmschema
3. Hoe heet zo'n rijmschema? gekruist rijm

'Voorgevoel'  van Clara Eggink

Als jij er niet meer wezen zal                              A
Zullen mijn handen roerloos rusten               B
En voor mij liggen, slap en smal,                      A
Ontzet, ontdaan van alle lusten,                       B
Daar jij er niet meer wezen zal.



Als jij er niet meer wezen zal                     A
Zullen mijn ogen stuurloos staren         C
En doven in der leden val                            A
Ternauwernood een beeld bewaren,     C
Daar jij er niet meer wezen zal.


Als jij er niet meer wezen zal...                   A
De trage gang zal mij weer vangen         D
Der dagen, zonder nut en tal,                     A
En niets en niets om te verlangen,           D
Daar jij er niet meer wezen zal.



uit: Het schiereiland (1938)

Slide 3 - Slide

Opdracht 3 Lees onderstaand gedicht en beantwoord de vragen. 
Die komen terug in de lesson up, dus schrijf ze op.

1. Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
2. Hoe noemen we deze strofen?
3. Zitten er enjambementen in dit gedicht? Waar?
4. Geef het rijmschema weer.
5. Wat vond je van dit gedicht? Gebruik 
    beoordelingswoorden en betrek de betekenis van  
    het gedicht in je antwoord.

Afsluitdijk van M. Vasalis

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.




Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken
onschuldig op elkanders schouder slapen.

Dan zie ik plots, als waar ´t een droom, in ´t glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.



Slide 4 - Slide

Opdracht 3 Lees onderstaand gedicht en beantwoord de vragen. 
Die komen terug in de lesson up, dus schrijf ze op.

1. Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
2. Hoe noemen we deze strofen?
3. Zitten er enjambementen in dit gedicht? Waar?
4. Geef het rijmschema weer.
5. Wat vond je van dit gedicht? Gebruik 
    beoordelingswoorden en betrek de betekenis 
    van het gedicht in je antwoord.

Afsluitdijk van M. Vasalis

De bus rijdt als een kamer door de nacht          A
de weg is recht, de dijk is eindeloos                  B
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,          B
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.     A




Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken               C
van twee matrozen, die bedwongen gapen              D
en later, na een kort en lenig rekken                        C
onschuldig op elkanders schouder slapen.              D

Dan zie ik plots, als waar ´t een droom, in ´t glas       E
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,             F
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken   F
de geest van deze bus; het gras                                E
snijdt dwars door de matrozen heen.                         G
Daar zie ik ook mezelf. Alleen                                   G
mijn hoofd deint boven het watervlak,                        H
beweegt de mond als sprak                                      H
het, een verbaasde zeemeermin.                               I
Er is geen einde en geen begin                                 I
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,        J
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.             J



Slide 5 - Slide

uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
A
1 strofe
B
2 strofen
C
3 strofen
D
4 strofen

Slide 6 - Quiz

hoe noemen we de eerste twee strofen?
A
een kwartet
B
een kwintet
C
een kwatrijn
D
een terzet

Slide 7 - Quiz

hoeveel enjambementen zitten er in de Afsluitdijk?
A
4 enjambementen
B
6 enjambementen
C
7 enjambementen
D
8 enjambementen

Slide 8 - Quiz

welk(e) rijmschema ('s) herken je in dit gedicht?
A
omarmend, gekruist en gepaard
B
omarmend en gekruist
C
omarmend
D
omarmend en verspringend

Slide 9 - Quiz

wat ga je vandaag leren?
1. je leert de termen epenthesis en elisie
2. je leert wat een sonnet is 
3. je leert wat een vrij vers is

Slide 10 - Slide

epenthesis
je voegt een onbeklemtoonde lettergreep toe, zodat het ritme in het gedicht klopt.
drink je melluk, Jan
daar word je sterruk van
elisie
er wordt een klinker weggehaald en vervangen door een apostrof.
eind'lijk zag ik 't riet
een karekiet
maar hij zag 't niet

Slide 11 - Slide

vrij vers
Een vrij vers is een moderne dichtvorm. 
Het is niet gebonden aan regels. 
Het hoeft niet te rijmen,  de strofes hoeven niet gelijk te zijn enz.

Slide 12 - Slide

het sonnet is juist een dichtvorm dat heel strak aan regels is gebonden: 
een gedicht dat bestaat uit 
14 versregels, bestaand uit: 
twee kwatrijnen (2x4= octaaf) en 
twee terzines      (=2x3= sextet)

Tussen octaaf en sextet is er een omslag, een wending in de inhoud .

rijmschema kan ook zijn: 
(kan ook abab/cdcd/ efef/gg)
een sonnet heeft meestal een vast rijmschema:
a             a                   2x kwatrijn
b             b                 = octaaf 
a             a                  (omarmend)
b             b 

c             d                   2x terzet
d             c                  = sextet
c             d                    (gekruist)

Slide 13 - Slide

Interieur van Jean Pierre Rawie (1951)

In dit met boeken volgestouwd vertrek         
heb ik steeds minder anderen van node,     
met al mijn aan de dood ontstegen doden  
iedere nacht stilzwijgend in gesprek.            

Bij wie is wat ik liefheb nog in trek?                 
Het meeste is al eeuwen uit de mode.            
Van wat ik deed, uit nood of om den brode,  
rest enkel de grandeur  van het echec.  
         
grandeur (= grootsheid) 
echec. (=mislukking) 
Maar ook al bood het leven nog zoveel         
waar ik mijn tanden op heb stukgebeten,    
éen regel, en de wereld raakt vergeten,        

éen rijm, en het verscheurd heelal wordt heel:
alleen achter mijn schrijftafel gezeten              
heb ik opnieuw aan heel de schepping deel.  

vragen die je moet beantwoorden in de lesson up: 
1. heeft dit gedicht de vorm van een sonnet?
2. Voldoet het rijmschema aan de eisen van 
     het sonnet?
3. is er sprake van een wending?

Slide 14 - Slide

'Interieur' heeft de vorm van een sonnet.
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 15 - Quiz

'Interieur' heeft een rijmschema dat bij een sonnet hoort.
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 16 - Quiz

het gedicht 'Interieur' heeft een wending
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 17 - Quiz

voorbeeld van een sonnet
Interieur van Jean Pierre Rawie (1951)

In dit met boeken volgestouwd vertrek         A
heb ik steeds minder anderen van node,      B
met al mijn aan de dood ontstegen doden  B
iedere nacht stilzwijgend in gesprek.            A

Bij wie is wat ik liefheb nog in trek?                  A
Het meeste is al eeuwen uit de mode.            B
Van wat ik deed, uit nood of om den brode,  B
rest enkel de grandeur van het echec.            A

Maar ook al bood het leven nog zoveel         C
waar ik mijn tanden op heb stukgebeten,    D
éen regel, en de wereld raakt vergeten,        D

éen rijm, en het verscheurd heelal wordt heelC
alleen achter mijn schrijftafel gezeten              D
heb ik opnieuw aan heel de schepping deel.  C
___________________________________________
1. de vorm van een sonnet: 2x4 en 2x3 met     een wending tussen octaaf en sextet.
2. Het rijmschema voldoet grotendeels aan  
     het rijmschema : abba, abba, cdd cdc
3. Wending bij maar: dit geeft een  
     tegenstelling aan


Slide 18 - Slide

opdr. 4 blz. 13 
Mont Ventoux  van Jan Kal

dichten is fietsen op de Mont Ventoux, 
waar Tommy Simpson nog is overleden.
onder zo tragiese omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
het ruikt naar dennegeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.



alles is onuitsprekelijk vermoeiend,
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.


toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze winderige berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

vragen:
1. leg uit waarom dit een sonnet is.
2. Wat is het rijmschema?
3. Waar zit de wending en leg deze uit.
4. Wijs twee alliteraties en assonanties aan.

Slide 19 - Slide