What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Woordleer
Woordleer
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordleer
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Woordleer
Slide 3 - Slide
Welke woordsoorten ken je?
Slide 4 - Mind map
Onbepaalde lidwoorden
Bepaalde lidwoorden
Een lidwoord staat voor een ZN
= een
= de, het
Lidwoorden
Slide 5 - Slide
- benoemt mensen, dingen, plaatsen of abstracte dingen
! eigennamen zijn dus ook zelfstandige naamwoorden!
Senne, bank, klas, boek, Antwerpen, de romantiek
Zelfstandig naamwoord
Slide 6 - Slide
geeft meer informatie over ZN
De
lekkere
taart.
De taart is
lekker
.
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Slide
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord (zwobbels)
hulpwerkwoord
Hij
eet
een appel.
Hij
is/wordt
ziek.
Hij
heeft
een appel gegeten.
Werkwoorden
Slide 8 - Slide
(kooiwoord/ dooswoord)
De vogel vliegt ... de kooi.
Ik sta ... de doos.
op, onder, door, achter, in, naast, naar, voor, ...
voorzetsel
Slide 9 - Slide
- geeft antwoord op waar, hoe, wanneer ...
-bij een ander bijwoord
niet, dus, zeker, ...
een
heel
erg slim kind
Bijwoord
Slide 10 - Slide
Voornaamwoorden
Persoonlijk voornaamwoord
Persoon, dier of ding => ik, jij, hij, jij, het, wij etc
Bezittelijk voornaamwoord
Duidt bezit aan => mijn kind, jullie huis, ons feest (altijd voor zn)
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan => die, dat, deze, dit
Slide 11 - Slide
Benoem de woordsoort
"Woordsoorten zijn lastig."
Het woord lastig is een ....
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord
Slide 12 - Quiz
Welke woordsoort is Mieke?
'Mieke is al wakker sinds 6u deze ochtend.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 13 - Quiz
'Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.'
Welk voornaamwoord is 'ons'?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
4
Slide 16 - Video
Wanneer heb je een bijwoord?
A
Een bijwoord duidt een eigenschap of karaktertrek aan.
B
Een bijwoord staat bij een ander woord.
C
Een bijwoord duidt een hoeveelheid aan.
D
Een bijwoord duidt een tijd of plaats aan.
Slide 17 - Quiz
Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is het bijwoord?
De zon schijnt erg fel.
A
de zon
B
schijnt
C
erg
D
fel
Slide 19 - Quiz
'Ik weet zeker dat de leerlingen vorige week erg enthousiast waren over de zonnige sportdag.'
Bepaal de woordsoorten.
Deze zin bevat ...
A
3 bijwoorden (bw)
B
1 bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
2 bijwoorden en 2 bijvoeglijk naamwoorden
D
2 bijwoorden (bw)
Slide 20 - Quiz
Plotseling stond een begeleider vlak achter Maysa, waardoor Maysa schrok en in het water viel. Het bijwoord is ...
A
plotseling
B
vlak
C
waardoor
D
en
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
basis woordleer (zn, ww, bn en bw)
18 days ago
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Oefenen op woordsoorten
March 2025
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taalbeschouwing zinsleer + woordleer
September 2024
- Lesson with
53 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naawoord en bijwoord
May 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
W1 - NE C: herhaling woordleer
November 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordsoorten
February 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling woordsoorten
April 2025
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord
19 days ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs