What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Oefentoets Grammatica 2e klassen Kapitel 1 t/m 4
oefentoets Kapitel 1 t/m 4
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
oefentoets Kapitel 1 t/m 4
Slide 1 - Slide
Hoe goed snap je de grammatica al van Kapitel 1t/m 4 ?
A
Goed!
B
Het meeste snap ik al!
C
Ik moet nog oefenen!
D
Ik snap er niks van!
Slide 2 - Quiz
Noem de 9 persoonlijke
voornaamwoorden
in het Duits
Slide 3 - Mind map
Vertaal:
Wohnt (jullie) in einem Dorf?
Slide 4 - Open question
Vertaal:
(Hij) spielt Gitarre.
Slide 5 - Open question
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
habst
haben
habt
habet
hat
Slide 6 - Drag question
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein
Slide 7 - Drag question
Wat is de stam van het werkwoord
spielen
Slide 8 - Open question
Met welk ezelsbruggetje kun je een regelmatig werkwoord in het Duits vervoegen?
Slide 9 - Open question
Vul de juiste vervoegingen van het regelmatige werkwoord WOHNEN in
Begin met Ich ..., daarna du... enz
Slide 10 - Open question
Wat gaat anders bij een werkwoord met s-klank (zoals heißen)?
A
ich krijgt geen -e
B
du krijgt alleen een -t
C
er/sie/es krijgen een extra -e
D
wir krijgt geen -en
Slide 11 - Quiz
Peter (wohnen) .... in Hamburg
A
wohne
B
wohn
C
wohnt
D
wohnet
Slide 12 - Quiz
Anna und Hans (sein)... beste Freunde
A
ist
B
sind
C
sein
D
seid
Slide 13 - Quiz
Ihr (spielen).... Fußball
A
spielet
B
spielen
C
spiele
D
spielt
Slide 14 - Quiz
Meine Mutter (haben) ... Kuchen gebacken
A
habe
B
hat
C
hast
D
habt
Slide 15 - Quiz
Sie (heißen) ... Lisa.
A
heisßt
B
heißst
C
heiße
D
heißt
Slide 16 - Quiz
Joris (arfbeiten) _____immer in seinem Garten.
A
arbeit
B
arbeitt
C
arbeitet
D
arbeiten
Slide 17 - Quiz
Wie (finden)_______ ihr diesen Test?
A
finde
B
finden
C
findt
D
findet
Slide 18 - Quiz
Du (tanzen)... in der Disko
A
tanzet
B
tanzt
C
tanst
D
tanzen
Slide 19 - Quiz
Du (werden)____ morgen 13? Gratuliert!
A
werdest
B
wirdest
C
werdst
D
wirst
Slide 20 - Quiz
(werden)____ er morgen 13? Gratuliert!
A
werdet
B
wirdet
C
wird
D
werdt
Slide 21 - Quiz
Ihr (werden)_________ die Prüfung schaffen!
A
werdet
B
werden
C
werdt
D
worden
Slide 22 - Quiz
Eindigt een duits voltooid deelwoord soms op een -d
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
Slide 23 - Quiz
Ihr (haben)________ gut (studieren)___________!
A
habet gestudiert
B
habt gestudiert
C
haben studiert
D
habt studiert
Slide 24 - Quiz
Ich habe heute nacht gut (schlafen)_________.
A
schlafen
B
geschlaft
C
geschlafen
Slide 25 - Quiz
Warum hast du den Ball (kaufen)____________?
A
gekaufen
B
gekauft
Slide 26 - Quiz
Ich habe für dich (bezahlen)__________.
A
bezahlen
B
gebezahlen
C
bezahlt
D
gebezahlt
Slide 27 - Quiz
Ich habe für dich (bezahlen)__________.
A
bezahlen
B
gebezahlen
C
bezahlt
D
gebezahlt
Slide 28 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Kinder
A
der
B
die
C
das
Slide 29 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Fabrik
A
der
B
die
C
das
Slide 30 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Süden
A
der
B
die
C
das
Slide 31 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Märchen
A
der
B
die
C
das
Slide 32 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Freundschaft
A
der
B
die
C
das
Slide 33 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Junge
A
der
B
die
C
das
Slide 34 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Stunde
A
der
B
die
C
das
Slide 35 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Beginn
A
der
B
die
C
das
Slide 36 - Quiz
Geslachtsregels
Vul het juiste lidwoord in
______ Januar ist der kälteste Monat
A
der
B
die
C
das
Slide 37 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
der Sohn - die _______
A
Sohne
B
Sohnen
C
Söhne
D
Söhnen
Slide 38 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
der Enkel- die _______
A
Enkel
B
Enkels
C
Enkelen
D
Enkeles
Slide 39 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
die Direktorin - die ____________
A
Direktorinen
B
Direktorinnen
C
Direktors
D
Direktorinnes
Slide 40 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
die Schwester - die _____________
A
Schwester
B
Schwestern
C
Schwesters
D
Schwister
Slide 41 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
die Rechnung - die ____________
A
Rechnung
B
Rechnunge
C
Rechnungs
D
Rechnungen
Slide 42 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
das Heft - die __________
A
Heft
B
Hefte
C
Heften
D
Heftes
Slide 43 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
das Radio - die ___________
A
Radio
B
Radio's
C
Radios
D
Radion
Slide 44 - Quiz
Meervoudsregels
Kies de juiste meervoudsvorm
der Urlaubsgruß- die __________
A
Urlaubsgruße
B
Urlaubsgrußen
C
Urlaubsgrüßen
D
Urlaubsgrüße
Slide 45 - Quiz
Waar heb je nog hulp bij nodig?
Slide 46 - Open question
More lessons like this
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
2TL periode 1 les 3
July 2025
-
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
2TL periode 3 les 5
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
4TL periode 1 les 2
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1TL periode 2 les 16
July 2025
-
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
2TL periode 3 les 3
July 2025
-
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
Regelmatige werkwoorden Duits
July 2025
-
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
1KB periode 1 les 7
July 2025
-
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1