Woordenschat oefenen: Vocabulario 3.1 Bron A- B/ 3.2 Bron C
vocabulario familia: la madre, el padre, el hermano, la hermana, la abuela, el abuelo, el tío, la tía, enz.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Buen día!
Woordenschat oefenen: Vocabulario 3.1 Bron A- B/ 3.2 Bron C
vocabulario familia: la madre, el padre, el hermano, la hermana, la abuela, el abuelo, el tío, la tía, enz.
Slide 1 - Slide
de halfbroer
de dochter
de neefjes
de ouders
de ooms en tantes
de oma
la hija
el hermanastro
la abuela
los tíos
los primos
los padres
Slide 2 - Drag question
vervelend, saai
aardig
ziek
ouderwets
grappig
blond
simpático
aburrido
enfermo
gracioso
rubio
anticuado
Slide 3 - Drag question
¿Qué significa "siempre"?
A
soms
B
altijd
C
kijk
D
deze
Slide 4 - Quiz
¿Qué significa "todavía"?
A
vrij
B
soms
C
nog (steeds)
D
bijna
Slide 5 - Quiz
¿Qué significa "estar casado/a"?
A
dragen
B
luisteren
C
de klasgenoot
D
getrouwd zijn
Slide 6 - Quiz
¿Qué significa "los gemelos"?
A
de tweeling
B
de neefjes
C
de klasgenoot
D
de tante
Slide 7 - Quiz
En esta clase:
Huiswerk nakijken: tekst Bron C/ het w.w. tener Bron D.
Grammatica oefenen: vervoeging van tener.
Woorden en getallen oefenen.
Slide 8 - Slide
El álbum de los López, la familia de Pepe
Tekst en werkboek open:
Tekstboek op blz. 28 / werkboek blz. 66
Slide 9 - Slide
1) Wie is in deze tekst aan het woord? 2) Waarover vertelt hij/ zij? 3) Wat betekent de titel?
Slide 10 - Open question
Opdracht 7b: 1. Houdt erg van voetbal
A
Hugo
B
Álvaro
C
Nacho
D
Santiago
Slide 11 - Quiz
Opdracht 7b: 2. Is 65 jaar oud.
A
Paula
B
María
C
José
D
Álvaro
Slide 12 - Quiz
Opdracht 7b: 3. Dit is de oom van Pepe.
A
Álvaro
B
Nacho
C
Santiago
D
José
Slide 13 - Quiz
Opdracht 7b: 4. Zijn 11 jaar oud
A
José y María
B
Nacho y Paula
C
Pepe y Paco
D
Álvaro y Hugo
Slide 14 - Quiz
Opdracht 7b: 5. Heeft blond haar.
A
Pepe
B
María
C
Paula
D
Santiago
Slide 15 - Quiz
Opdracht 7b: 6. Wonen niet ver weg.
A
Los abuelos
B
Los primos
C
Los tíos
D
Los amigos
Slide 16 - Quiz
Opdracht 7b: 7. We zien ze niet vaak.
A
Los tíos
B
Los abuelos
C
Los primos
D
Los amigos
Slide 17 - Quiz
Opdracht 7b: 8. Is de jongste zus van mijn moeder.
A
María
B
Paula
Slide 18 - Quiz
Opdracht 7c
educaplay.com: completar el texto.
Slide 19 - Slide
Opdracht 7d(blz. 67): Upload een foto van jouw tekst.
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Slide
opdracht 10 b: 1. Yo tengo / tienes un abuelo gracioso. 2. Hugo y Álvaro ¿tenemos / tenéis la Xbox? 3. Paco tiene / tienen muchos discos.
Slide 22 - Open question
4. Usted tenemos / tiene un ordenador fantástico. 5. Tú ¿tienes / tengo hermanas? 6. Nosotros tenemos / tienen un dormitorio pequeño. 7. Las amigas de Alicia tienen / tenemos el DVD de L.B.
Slide 23 - Open question
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener 1. Mi abuelo ...... una casa grande.
A
tienes
B
tenéis
C
tiene
D
tienen
Slide 24 - Quiz
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener: 2. ¿Cuántos años .......usted?
A
tiene
B
tienes
C
tenéis
D
tienen
Slide 25 - Quiz
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener: 3. Mi madre y su hermana gemela......cuarenta y dos años.
A
tienes
B
tenemos
C
tienen
D
tenéis
Slide 26 - Quiz
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener: 4. Vosotros ¿.......un coche rojo?
A
tenéis
B
tienen
C
tenemos
D
tengo
Slide 27 - Quiz
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener: 5. Tú, ¿.......tele?
A
tienen
B
tengo
C
tiene
D
tienes
Slide 28 - Quiz
Opdracht 11a: Vul de juiste vorm van tener: 7. Yo............un hermano.
A
tengo
B
tiene
C
tienes
D
tenemos
Slide 29 - Quiz
Opdracht 11b: zinnen maken met behulp van de woorden en de plaatjes.
Microfoon aan: de leerling die ik aanwijs moet de zin hardop lezen.
Slide 30 - Slide
Opdracht 8c(wb. blz. 67):Luister naar de getallen dictee. Schrijf de getallen die hoort op in cijfers.
Slide 31 - Slide
Dictado 1
Slide 32 - Open question
Dictado 2:
Slide 33 - Open question
Dictado 3
Slide 34 - Open question
Deze woorden heb ik vandaag geleerd
Slide 35 - Mind map
Ik ken de vervoeging van het werkwoord Tener.
A
B
C
D
Slide 36 - Quiz
Ik ken de getallen t/m 100.
A
B
C
D
Slide 37 - Quiz
Deberes miércoles 3 de febrero.
Woorden Bron A- B- C leren. We gaan woordenschat oefenen.