H3.4 De regering regeert

H3.4 De regering regeert
Vandaag gaan we het hebben over:
  • Het verschil tussen de regering en het kabinet
  • De taken van de koning, ministers en staats-secretarissen
  • Prinsjesdag
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.4 De regering regeert
Vandaag gaan we het hebben over:
  • Het verschil tussen de regering en het kabinet
  • De taken van de koning, ministers en staats-secretarissen
  • Prinsjesdag

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- Kunnen de leerlingen minimaal 3  regeringspartijen noemen.
- Kunnen de leerlingen minimaal 2 taken van de koning noemen.
- Kennen de leerlingen de betekenis van de volgende begrippen;
Miljoenennota - Rijksbegroting - Troonrede

Slide 2 - Slide

Wat houdt regeren in?

Slide 3 - Mind map

Wie komt er in de regering?

De grootste partij zoekt na de verkiezingen partijen die met hen willen samenwerken. Samen hebben ze een meerderheid nodig (76 zetels)
Zijn ze het eens? Dan schrijven ze een regeerakkoord. Daarna vormen ze samen de regeringspartijen.

Regeerakkoord

De plannen van de regering voor de komende jaren.

Slide 4 - Slide

De regering / het kabinet

Regering

Kabinet
De koning en alle ministers.

Het dagelijks bestuur van ons land. Het bestaat uit ministers en staatssecretarissen.

In het kabinet zitten ministers en staatssecretarissen die elk een eigen taak hebben.
Bijvoorbeeld: Onderwijs. Economische Zaken en Buitenlandse Zaken

Slide 5 - Slide

Ministers en staatssecretarissen

Ministers krijgen ondersteuning van duizenden ambtenaren. Ook hebben de meeste ministers hulp van een staatssecretaris.

Staats-secretaris

Een soort assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van een minister.

Slide 6 - Slide

Minister-president

De minister-president (ook wel premier genoemd) is de leider van het kabinet. Hij is de belangrijkste minister en is de voorzitter als de regering vergadert.

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Prinsjesdag
Iedere derde dinsdag in september is het Prinsjesdag:
  • De koning leest de troonrede voor.
  • De minister van Financiën biedt de miljoenennota aan.



Uitleg van de plannen die de regering voor het komende jaar heeft.

Troonrede
Miljoenennota

Een gedetailleerd overzicht van de plannen van het kabinet voor het komende jaar.

Rijksbegroting

Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Wat doet de koning?

De koning is het staatshoofd. Hij is lid van de regering, maar heeft vrijwel geen macht. Zijn taken zijn:
  • Een handtekening zetten onder alle wetten.
  • De troonrede voorlezen op Prinsjesdag.
  • Overleg voeren met de minister-president.
  • Ons land vertegenwoordigen in het buitenland.
  • Ministers en staatssecretarissen beëdigen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Ministers werken samen

Elke vrijdag komen alle ministers bij elkaar. Ze maken samen plannen en wetsvoorstellen
Ministers maken wetsvoorstellen! Een wet wordt pas aangenomen als de Tweede Kamer en Eerste Kamer ermee instemmen.

Slide 13 - Slide

Wie biedt de miljoenennota aan?
A
De minister president
B
De minister van Financiën
C
De koning
D
De minister van onderwijs

Slide 14 - Quiz

Wie is de leider van het Kabinet?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Het dagelijks bestuur van ons land. Het bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Hoe noemen we de ministers en de staatssecretarissen samen?
A
De overheid
B
De regering
C
Het kabinet

Slide 17 - Quiz

Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht.
A
De troonrede
B
De miljoenennota
C
de derde dinsdag van september
D
De rijksbegroting

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de taken van de koning?

Slide 19 - Open question

Zelfstandig werken                         Extra uitleg? Vragen?
  • Lezen H3.4 De regering regeert

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- Kunnen de leerlingen minimaal 3 regeringspartijen noemen.
- Kunnen de leerlingen minimaal 2 taken van de koning noemen.
- Kennen de leerlingen de betekenis van de volgende begrippen;
Miljoenennota - Rijksbegroting - Troonrede

Slide 21 - Slide