Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
noteer je naam op het toetsblaadje: mini FT
begintaak: noteer alles wat je weet over een domein op het gekregen blaadje
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 30 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
noteer je naam op het toetsblaadje: mini FT
begintaak: noteer alles wat je weet over een domein op het gekregen blaadje
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Vandaag
Begintaak
Lesdoelen (5 min)
Uitleg paragraaf 5.1 (20 min)
Zelfstandig werken in het werkboek (10 min)
Afsluiting (5 min)
Slide 4 - Slide
Leerdoel
Je weet hoe het rijk van de Franken ontstond, groeide en uiteenviel.
Je kunt uitleggen wat feodale verhoudingen in het bestuur zijn.
Slide 5 - Slide
Tijdlijn vroege Middeleeuwen
Romeinse Rijk
476
1453
+/-500
Rond deze tijd ontstaat het hofstelsel (paragraaf 5.2)
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
+/-1000
+/-500
+/-1000
Rond deze tijd ontstaan de eerste steden.
En komt in H6 aan bod.
476
De val van het West-Romeinse Rijk en het begin van de Middeleeuwen.
Het wordt onveiliger, omdat er geen keizer meer is die alles regelt.
Er zijn geen soldaten meer, wegen worden niet onderhouden en er is geen geld meer.
Slide 6 - Slide
Eerst de naam:
De Middeleeuwen
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late/hoge Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 7 - Slide
Het einde van het West-Romeinse Rijk:
Volksverhuizing = volkstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
Oorlog en onrust
Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland!
Slide 8 - Slide
Grote volksverhuizingen
Grote volksverhuizingen
4e & 5e eeuw N.Chr
Slide 9 - Slide
De Franken
Veel Germaanse stammen trokken het Romeinse Rijk binnen = volksverhuizingen.
Ook de Franken (= Germaans volk) verhuizen naar NL, BE & FR.
Slide 10 - Slide
Clovis, Frankische koning
Clovis wist rond 500 n. Chr. de Franken te verenigen.
Rond 499: Clovis laat zich dopen tot christen.
Slide 11 - Slide
Karel de Grote
Karel de Grote was de machtigste koning van de Franken (768-814).
Bijnaam= 'Vader van Europa'
Onder Karel de Grote ( bereikte het Frankische Rijk zijn grootste omvang.
Hij wordt door de Paus zelfs tot keizer gekroond.
Slide 12 - Slide
Het Rijk vanKarel de Grote!
Slide 13 - Slide
Bestuur onder Karel de Grote
Zendgraven
Regels en wetten
Geen vaste hoofdstad, maar vaak in Aken
Stimuleren van onderwijs en handel
Slide 14 - Slide
Bestuur onder Karel de Grote
Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen, zijn rijk was te groot.
Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen met veel aanzien en voorrechten in de samenleving. De edelen samen noemen we de adel.
Een hertog bestuurde een hertogdom en een graaf een graafschap.
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens de koning (leenheer) besturen: zij werden zijn leenmannen (vazal).
Dit bestuurssysteem met leenheren en leenmannen heet het leenstelstel (feodalisme)
Slide 15 - Slide
Leenstelsel in het kort
Leenheer leent land uit in ruil voor trouw en diensten (soldaten) van leenmannen.
Leenmannen lenen dat land vervolgens uit aan achterleenmannen.
Dit systeem heet het leenstelselof feodalisme.
Feodale verhoudingen
Karel de Grote geeft een stuk land te leen aan één van zijn edelen. Karel de Grote is nu dus de Leenheer en de edelman is een Leenman of vazal (betekend hetzelfde)
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Het leenstelsel
Leen: is een stuk grond of een gebied.
trouw
belasting
vechten (soldaten)
Slide 18 - Slide
Leenstelsel of Feodale stelsel
Slide 19 - Slide
Het rijk valt uiteen
Lodewijk de Vrome (zoon van Karel de grote) krijgt ruzie met zijn broers over het Rijk.
Verdrag van Verdun (843): Het Frankische rijk splitst in drie delen.
Chaotische tijd, edelen willen macht.
Slide 20 - Slide
Even terug naar het hofstelsel
Slide 21 - Slide
Noteer 2 overeenkomsten tussen het hofstelsel en het leenstelsel
Slide 22 - Slide
Noteer 2 verschillen tussen het hofstelsel en het leenstelsel
Slide 23 - Slide
staat je naam op je blaadje?
lever je blad in bij je docent:FT
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Ridders
ridder = gewapende ruiter
Karel de Grote gebruikte ridders om zijn rijk te verdedigen.
Ridders droegen maliënkolder.
Slide 26 - Slide
Nieuwe historische vaardigheid bij de opdrachten in het werkboek:
Betrouwbaarheid bronnen!
-> Hoe bepaal je nu of een historische bron betrouwbaar
genoeg is om te gebruiken bij onderzoek naar
bijvoorbeeld een bepaalde periode?
Slide 27 - Slide
Betrouwbaarheid van bronnen
Kun je alle informatie uit een bron geloven?
Betrouwbaarheid van bronnen controleren met drie hulpvragen:
Wanneer is de bron gemaakt? Hoe minder tijd tussen de gebeurtenis en de bron, hoe betrouwbaarder de bron
Hoe komt de maker aan zijn informatie? Was de schrijver er zelf bij, of heeft de schrijver informatie van iemand anders?
Wat is de bedoeling van de maker van de bron? Wil de maker je informeren of probeert hij je te overtuigen?
Slide 28 - Slide
Voorbeeld
Afbeelding: Dood van Bonifatius, gemaakt in 975.
Bonifatius werd vermoord in 754
De maker was niet bij de gebeurtenis aanwezig
Slide 29 - Slide
estafette
in groepjes van 2
je eerste opdracht krijg je van de docent
klaar? Laat het controleren door je docent
goed: neem een kanskaart
opdracht van de kanskaart uitgevoerd? Dan krijg je een nieuwe opdracht