Thema 6 - les 1 - woordenschat games en computer

lesdoel
Ik leer woorden bij het thema games en computer.
en ik leer hoe je de betekenis van een werkwoord kunt vinden in het woordenboek.
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

lesdoel
Ik leer woorden bij het thema games en computer.
en ik leer hoe je de betekenis van een werkwoord kunt vinden in het woordenboek.

Slide 1 - Slide

samen lezen
blz 34

Zet een vraagteken bij een woord dat je niet snapt.

Slide 2 - Slide

automatiseren
Zorgen dat het automatisch, als vanzelf, gaat.
Ik automatiseer

ik automatiseerde
ik heb
geautomatiseerd
Fietsen hebben jullie al geautomatiseerd, nu moet je ook de tafels gaan automatiseren.

Slide 3 - Slide

het beeldscherm
Het scherm, bijvoorbeeld van een tv of computer, waarop iets wordt afgebeeld.
Het is niet gezond om de hele dag voor een beelscherm te zitten.

Slide 4 - Slide

interactief
Iets is interactief als het ene op het andere reageert, als er informatie wordt uitgewisseld.
Speel jij wel eens een interactieve game. Een game waarin je ook kunt samenspelen met andere gamers?

Slide 5 - Slide

het level
Het niveau. In een computerspel is het level het speelniveau.
Ik heb alle levels bij Zelda uitgespeeld. Het hoogste level was wel heel moeilijk.

Slide 6 - Slide

offline
Niet verbonden zijn met het internet. Het tegenovergestelde van online.
In vakanties zijn wij vaak offline. Dan hebben wij even tijd voor elkaar.

Slide 7 - Slide

online
Verbonden zijn met het internet. Het tegenovergestelde van offline.
Soms is het vervelend om de hele tijd online te zijn. Vooral bij een drukke baan, dan heb je nooit rust.

Slide 8 - Slide

omgeven door
Wat om iets of iemand heen is.
In het bos ben je omgeven door bomen, terwijl je in een game omgeven kan zijn door monsters.

Slide 9 - Slide

opslaan
bewaren voor later gebruik
Ik sla op

ik sloeg op
ik heb
opgeslagen
Foto's sla ik niet alleen op mijn computer op, maar ook op een externe harde schijf. Als er dan wat gebeurt heb ik alle foto's nog.

Slide 10 - Slide

overgaan in
In iets anders veranderen
Ik ga over in

ik ging over in
ik ben overgegaan in
In en game zit je het ene moment in een woestijnlandschap, maar het kan ineens overgaan in een berglandschap of stad.

Slide 11 - Slide

programmeren
Een programma voor een computer maken en dat op een computer installeren.
Ik programmeer

ik programmeerde
ik heb geprogrammeerd
Als je goed kunt programmeren kun je hele gave banen  in de IT-sector krijgen.
IT staat voor Informatie Technologie

Slide 12 - Slide

realistisch
net echt, te maken hebben met de werkelijkheid
Games zien er tegenwoordig heel realistisch uit, ze lijken dan net echt,

Slide 13 - Slide

stand-by
Paraat, klaar om te gebruiken.
Bij voetbalteams staat er altijd een reserve stand-by. Maar  ook je tv kun je op stand-by zetten. Dan gaat hij niet helemaal uit, maar brand het lamje rood.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe zoek je de betekenis van een werkwoord in het woordenboek op? Bijvoorbeeld in de zin:
Roy heeft een spelletje op de computer gespeeld.
A
Je zoekt de persoonsvorm op: speelt
B
Je zoekt het voltooid deelwoord op: gespeeld
C
Je zoekt het hele werkwoord op: spelen

Slide 16 - Quiz

Kijk naar de werkwoorden met een streep eronder. Bij welk woord in het woordenboek zoek je ze op?

Slide 17 - Open question

Kijk naar de werkwoorden met een streep eronder. Bij welk woord in het woordenboek zoek je ze op?

Slide 18 - Open question

Kijk naar de werkwoorden met een streep eronder. Bij welk woord in het woordenboek zoek je ze op?

Slide 19 - Open question

Kijk naar de werkwoorden met een streep eronder. Bij welk woord in het woordenboek zoek je ze op?

Slide 20 - Open question

Wat is het hele werkwoord?
Mijn computer slaat veel gegevens op.

Slide 21 - Open question

Wat is het hele werkwoord?
Dat gaat volledig geautomatiseerd.

Slide 22 - Open question

Wat is het hele werkwoord?
Mij slimme broer hebben het zo geprogrammeerd.

Slide 23 - Open question

Wat is het hele werkwoord?
Ik wordt thuis  omgeven door computers.

Slide 24 - Open question

Wat is het hele werkwoord?
Mijn broers richten later vast een gamebedrijf op

Slide 25 - Open question

Kies het geode antwoord?
Ik heb met Fay afgesproken dat we om 19:00 zouden gaan ........
A
online
B
chatten
C
beeldscherm
D
offline

Slide 26 - Quiz

Kies het geode antwoord?
Maar op het ...... las ik: Fay is niet aanwezig.
A
online
B
interactieve
C
beeldscherm
D
offline

Slide 27 - Quiz

Kies het geode antwoord?
Dat betekent dus dat Fay ..... was.
A
online
B
chatten
C
beeldscherm
D
offline

Slide 28 - Quiz

Kies het geode antwoord?
Toen ging ik maar een ..... game spelen.
A
online
B
chatten
C
beeldscherm
D
interactieve

Slide 29 - Quiz

Kies het geode antwoord?
Opeen was Fay in het spel aanwezig. Gelukkig was ze nu weer  ..... .
A
online
B
chatten
C
beeldscherm
D
interactieve

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video