letterlijk en figuurlijk taalgebruik 2F

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het eind van het hoofdstuk kun je:
  • beschrijven wat figuurlijk taalgebruik is;
  • figuurlijke taalgebruik in een (luister)tekst herkennen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke voorbeelden van figuurlijk taalgebruik zag je in het filmpje?

Slide 5 - Open question

Figuurlijk taalgebruik
De schrijver of spreker bedoelt niet letterlijk wat hij zegt, maar er probeert iets duidelijk mee te maken. 

Hij probeert er een 'beeld' mee op te roepen. 

Figuurlijk taalgebruik wordt dan ook wel beeldspraak genoemd. 
Ook spreekwoorden en gezegden zijn figuurlijk taalgebruik.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Je moet het nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Letterlijk taalgebruik
De schrijver of spreker vertelt precies wat er is gebeurd, er zit geen andere betekenis achter.


Slide 9 - Slide

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Einde

Slide 17 - Slide