H4.4 Vermogen en Energie

H4.4 Vermogen en Energie
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

H4.4 Vermogen en Energie

Slide 1 - Slide

Spanning en stroomsterkte:
  • Om te begrijpen hoe dat werkt, kun je weer een vergelijking maken met stromende lucht.

  • Je kunt de energie in stromende lucht gebruiken om een windmolen te laten draaien. Er wordt dan vermogen overgebracht van de lucht op de wieken.

  • Het molentje wordt door de luchtstroom uit de ballon in beweging gebracht.

Slide 2 - Slide

Spanning en stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
1 de spanning waarop het apparaat werkt;
2 de stroomsterkte die door het apparaat loopt.

Je kunt de energie in stromende lucht 
gebruiken om een windmolen te laten draaien.
Er wordt dan vermogen overgebracht van de lucht op de wieken (afb 2). 
Het molentje wordt door de luchtstroom uit de ballon in beweging gebracht.

Slide 3 - Slide

Waar hangt het vermogen van af. 

Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:

1 de spanning waarop het apparaat werkt;
2 de stroomsterkte die door het apparaat loopt.

Slide 4 - Slide

James Watt
De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde gebruikt, noem je het vermogen van dat apparaat. De eenheid van vermogen is Watt (W).

Slide 5 - Slide

Het vermogen van een apparaat:
  • Vermogen staat vaak vermeld op de verpakking. bijv. bij lampen.
  • Het vermogen wordt meestal opgegeven in watt (W) of in kilowatt (kW)
  • omrekenen: 1 kW = 1000 W, 1 W = 0,001 kW

Slide 6 - Slide

Het vermogen van een apparaat

Een laptop verbruikt in dezelfde tijd meer elektrische energie dan een tablet. Het vermogen van de laptop is groter. 
Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt.

Slide 7 - Slide

Energieverbruik
  • Het energieverbruik door een apparaat hangt af van het vermogen van het apparaat, maar ook van de tijd dat het apparaat aan staat. Het energieverbruik bereken je met de volgende formule:
  • energieverbruik = vermogen × tijd
  • De eenheid van energieverbruik is kWh. Je schrijft dit voluit: kilowattuur.


Slide 8 - Slide

Vermogen, tijd en energieverbruik
Als je een mobiele telefoon of een tablet even niet gebruikt, schakelt het apparaat zo veel mogelijk onderdelen uit. Het beeldscherm gaat bijvoorbeeld al na korte tijd op zwart. 
Hierdoor daalt het totale vermogen van het apparaat meteen.

Vermogen
Maat voor de hoeveelheid elektrische energie die 
een apparaat in één seconde verbruikt.

Slide 9 - Slide

vermogen
          :
    spanning              x       stroomsterkte
spanning = 
stroomsterktevermogen
stroomsterkte =
spanningvermogen
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 10 - Slide

Berekenen energieverbruik

Een apparaat met een vermogen van 1 kW staat 3 uur aan. Bereken het energieverbruik.
antwoord: 1kW x 3 uur = 3 kWh
Een apparaat met een vermogen van 0,5 kW staat 5 uur aan.
Bereken het energieverbruik.
antwoord: 0,5 kW x 5 uur = 2,5 kWh

Slide 11 - Slide