Kapitel 5 eindtoets BK

Vertaal de woorden tussen haakjes
Kann ich (de Menukaart) bekommen
1 / 24
next
Slide 1: Open question
DuitsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Vertaal de woorden tussen haakjes
Kann ich (de Menukaart) bekommen

Slide 1 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes
Ich esse gern (fruit)

Slide 2 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes
Kann ich ein Glas wasser haben (aub).

Slide 3 - Open question

Vertaal deze zin
Het eten smaakt mij goed.

Slide 4 - Open question

Vertaal de volgende zin
Ik heb mijn vork vergeten

Slide 5 - Open question

Vertaal de volgende zin
Het Restaurant is gesloten

Slide 6 - Open question

Vertaal de volgende zin.
De soep is heet.

Slide 7 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Ik drink een cola.

Slide 8 - Open question

Vertaal de volgende zin
Ik wil een mes in plaats van een bord

Slide 9 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Hoe smaakt het jou?

Slide 10 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Alstublieft hier is het Brood.

Slide 11 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Ik heb een cola genomen.

Slide 12 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Aardappels en Sla smaken niet

Slide 13 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Het restaurant is gesloten

Slide 14 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Voor de tiende keer heb ik Pasta gegeten

Slide 15 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Die Schule serviert Schokoladensuppe.

Slide 16 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Das Gemüse smeckt nicht gut.

Slide 17 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Statt Weltmeister sind sie zweiter geworden

Slide 18 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Ich gebe die Pommes zurück

Slide 19 - Open question

Vertaal de volgende vraag.
De Suppe ist kalt

Slide 20 - Open question

Vertaal de volgende zin
Montag möglich geschlossen

Slide 21 - Open question

Vertaal de volgende zin.
Oft ist der Koch sein Messer verloren

Slide 22 - Open question

Vertaal de volgende vraag
Der Teller ist heiß statt Kalt.

Slide 23 - Open question

Vertaal het woord gedronken naar het Duits
A
getrinken
B
betrunken
C
getrunken
D
getrinkt

Slide 24 - Quiz