3GR week 16-17

Maandag 
1. Tekst 11A- bespreken t/m r. 12 
2. Verder vertalen t/m eind

Lesdoel: 
-je kunt het impf+aor.-vormen herkennen, benoemen en vertalen
-je kunt het verschil tussen impf en aor uitleggen
 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Maandag 
1. Tekst 11A- bespreken t/m r. 12 
2. Verder vertalen t/m eind

Lesdoel: 
-je kunt het impf+aor.-vormen herkennen, benoemen en vertalen
-je kunt het verschil tussen impf en aor uitleggen
 

Slide 1 - Slide

Woensdag 
4e uur:
a.tekst 11A afmaken 
b.herhaling behandelde stof impf en aor 
c.uitleg augment bij samengestelde ww/ww met beginklinker
d.rijtjes εἰναι 

8e uur:
e.oefenen met geleerde stof 
f. JasonMedea 

Slide 2 - Slide

a. Tekst 11A 
Lesdoelen
Imperfectum- en aoristusvormen herkennen,  splitsen, benoemen en vertalen

Slide 3 - Slide

b. Verleden tijd in het Grieks? 
  1. Vorming: ε- vóór werkwoordsstam= augment (augeo=vergroten of verlengen)
  2. Onderscheid tussen imperfectum en aoristus 
    -imperfectum gemaakt met praessensstam
    -aoristus heeft een eigen stam! 

Slide 4 - Slide

Imperfectum 
  • Handelingen die voortduren, handelingen die herhaaldelijk plaatsvinden, handelingen die gewoonten aanduiden
  • Handelingen waarvan het einde niet wordt uitgedrukt
  • Vorming: 
    -augment
    -praesensstam
    - uitgang 

Slide 5 - Slide

Voorbeeld imperfectum ε-stam
  • ἐ-ποί-ουν                 ik deed 
  • ἐ-ποί-εις                    jij deed 
  • ἐ-ποί-ει                      hzhe deed 
  • ἐ-ποι-οῦμεν              wij deden 
  • ἐ-ποι-εῖτε                  jullie deden 
  • ἐ-ποί-ουν                   zij deden (!)

Slide 6 - Slide

Aoristus
  • afzonderlijke handelingen die afgerond zijn
  • handelingen die een situatie veranderen of beëindigen 
  • heeft een eigen stam, vaak korter dan praesensstam, apart leren
  • Vorming van thematische aoristus (want themavocaal ε/ο in uitgang):
    -augment
    -aoristusstam 
    -uitgangen (hetzelfde als imperfectum λυω)

Slide 7 - Slide

Voorbeeld aoristus 
  • ἔ-λαβ-ον   ik pakte, ik heb gepakt 
  • ἔ-λαβ-ες    jij pakte, jij hebt gepakt 
  • ἔ-λαβ-ε
  • ἐ-λάβ-ομεν
  • ἐ-λάβ-ετε
  • ἔ-λαβ-ον
  • NB: in bijzin vertalen met 'had gepakt'

Slide 8 - Slide

c. Wat lastige vormen...
1. Samengestelde werkwoorden 
2. Werkwoorden die beginnen met een klinker 

Slide 9 - Slide

Samengestelde werkwoorden: 
  • ἐπιθυμέω 
  • ἐντυγχάνω
  • παρασκευάζω
  • παρέχω

Slide 10 - Slide

1. Samengestelde werkwoorden 
  • Werkwoorden die bestaan uit een voorvoegsel en een werkwoord  
  • Voorvoegsels vaak afgeleid van voorzetsels 
  • In het Ne bijv.: voor-leggen, op-leggen, in-zetten etc.
  • Hoe herken je zo'n voorzetsel in het Grieks?
  • Voorbeeld samengestelde werkwoorden in het Grieks: 

Slide 11 - Slide

Hoe maak je daar een v.t. van?
  1. Splits het werkwoord in voorvoegsel, stam en uitgang
  2. a. Zet het augment tussen voorvoegsel en stam (let op praesens- of aoristusstam)
    b. Eindigt het voorvoegsel op een klinker? Verander die klinker dan in het augment ε en zet dan de stam erachter 
  3. Verander de uitgang  

Slide 12 - Slide

Dus bijvoorbeeld 
  1. ἐντυγχάνω wordt ἐν-τυγχάν-ω
  2. ἐν-ε-τυγχάν-
  3. ἐν-ε-τύγχαν-ον (ik ontmoette, impf)
    ἐν-έ-τυχ-ον (ik ontmoette, heb/had ontmoet, aor)

Slide 13 - Slide

Dus bijvoorbeeld 
  1. ἐπιθυμέω wordt ἐπι-θυμέ-ω 
  2. ἐπι eindigt op een klinker, dus dat wordt ἐπε-θυμέ-
  3. ἐπε-θυμέ-ον=ἐπεθύμουν (ik verlangde naar)

Slide 14 - Slide

Zet om in imperfectum 2e ev
καταλείπω
a. Splits het werkwoord in voorvoegsel, stam uitgang
b. Zet het augment tussen voorvoegsel en stam (let op      praesens- of aoristusstam)
 Eindigt het voorvoegsel op een klinker? Verander die klinker dan in het augment ε en zet dan de stam erachter
c. Verander de uitgang 

Slide 15 - Slide

Zet om in imperfectum 2e ev
καταλείπω
  1. κατα-λείπ-ω
  2. κατ-ε-λείπ-
  3. κατέλειπες

Slide 16 - Slide

2. Beginklinkers 
  1.  Als de stam begint met een ι of υ of een η of ω is het augment onzichtbaar. 
  2. Als de stam begint met α-, ε- of ο-, treedt er verlenging van de klinker op. Dit gebeurt ook als die klinkers de eerste zijn van een tweeklank.

Slide 17 - Slide

1.Als de stam begint met een ι of υ of een η of ω is het augment onzichtbaar. 
  • ἥκω-> ἧκον
  • ὑβρίζει->ὑβριζεν 
  • ὠθῶ -> (ὠθε-ω) ὤθουν
  • Dus waar kijk je naar om zeker te weten met welke tijd je te maken hebt? 

Slide 18 - Slide

2. Als de stam begint met α-, ε-, ο- of tweeklank, treedt er verlenging van de klinker op
  • ε+α-> η
  • ε+ε -> η/ει
  • ε+ο -> ω

Slide 19 - Slide

2. Als de stam begint met α-, ε-, ο- of tweeklank, treedt er verlenging van de klinker op
  • ε+α-> η
  • ἀκού-ω ->ἤκου-ον
  • ε+ε -> η/ει
  • ἐλπίζ-ω->ἤλπιζ-ον
  • ἔχ-ω->εἶχ-ον
  • ε+ο -> ω
  • ὀνομάζ-ω->ὠνόμαζ-ον

Slide 20 - Slide

Zet om in imperfectum 1e mv 
  • οἰμώζ-ω
  • οι->ωι-> ῳ
  • ᾠμώζ-ομεν

Slide 21 - Slide

d. Onregelmatig εἰμί
  • ἦ(ν) ik was 
  • ἦσθα jij was 
  • ἦν hij/zij/het/er was 
  • ἦμεν wij waren 
  • ἦτε jullie waren 
  • ἦσαν zij waren 

Slide 22 - Slide

e. Oefenen 
p. 25 

Slide 23 - Slide

oefening a 
  1. jij moet kunnen / kan!
  2. hzhe maakt/doet
  3. jij moet doen / doe!
  4. hzhe maakte/deed
  5. wij weten
  6. I. jullie geloven – II. jullie moeten geloven / geloof!
  7. wij verlangden
  8. jij moet durven / durf!
  9. hzhe durfde
  10. I. ik vereerde – II. zij vereerden
  11. jullie lieten achter
  12. wij staan toe
  13. I. jullie maken klaar – II. jullie moeten klaarmaken / maak klaar!
  14. ga weg!
  15. I. ik stierf – II. zij stierven

Slide 24 - Slide

oefening b
  1.  hzhe zei
  2.  jij verliet (A)
  3.  jullie vluchtten weg (A)
  4.  I. ik viel aan – II. zij vielen aan
  5.  jij viel (A)
  6.  wij ontmoetten
  7.  I. ik leed – II. zij leden (A)
  8.  hzhe liet achter
  9.  jij beheerste
  10. 0 wij zeiden (A)
  11.  jij gaf (A)
  12.  jullie grepen (A)
  13.  hzhe voerde oorlog
  14.  hzhe keek
  15.  jij lachte (Met één -t-!!!!)
  16.  

Slide 25 - Slide

oefening c
  1.  zij kregen > ἔχ – ουσιν
  2.  jij vluchtte weg > ἀποφεύγ – εις
  3.  ik arresteerde > λαμβάν – ω
  4.  wij ontmoetten > ἐντυγχάν – ομεν
  5.  jullie leden > πάσχ – ετε
  6.  hzhe viel > πίπτ – ει
  7.  jij zei > λέγ – εις
  8.  zij zagen > ὁρ – οῦσιν
  9.  jullie pakten af > ἀφαιρ – εῖτε
  10.  wij stierven > ἀποθνῄσκ – ομεν   

Slide 26 - Slide

f. JasonMedea 
Opdracht via Magister inleveren 
Deadline week 21 
Weging 10x

Slide 27 - Slide

Wo 24 april
1. Huiswerk bespreken 
2. Vertaling lezen 
3. Tekst 11B 


Lesdoel: je kunt impf.-en aor.vormen herkennen, splitsen, benoemen en vertalen.

Slide 28 - Slide