Les 3. Aristoteles: Ethiek en de Onbewogen Beweger

Aristoteles (384 -322 v. Chr)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GodsdienstLevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aristoteles (384 -322 v. Chr)

Slide 1 - Slide

Aristoteles was een oude Griekse filosoof en veelzijdige geleerde die leefde van 384 tot 322 v.Chr. Hij leverde belangrijke bijdragen aan vele gebieden van menselijke kennis, waaronder filosofie, logica, ethiek, politiek, biologie en metafysica. Aristoteles was een student van Plato en later de leraar van Alexander de Grote.
Enkele van zijn bekendste werken zijn "Nicomachean Ethics", waarin hij de aard van geluk en deugd verkent, "Politics", waarin hij verschillende vormen van regering en de ideale staat bespreekt, en "Metaphysics", waarin hij ingaat op de aard van zijn en bestaan. Aristoteles' logische werken, met name zijn "Organon", legden de basis voor de Westerse logica.
Zijn invloed op het westerse denken is diepgaand geweest, en zijn ideeën zijn eeuwenlang bediscussieerd en bestudeerd. De nadruk van Aristoteles op empirische observatie en rationeel onderzoek heeft een blijvende invloed gehad op terreinen variërend van wetenschap tot ethiek.


Wat klopt hier niet?

Slide 2 - Open question

In deze slide hoeven de leerlingen alleen deze vraag te beantwoorden. Hun interpretaties/vragen/reacties komen aan bod in de volgende slides/bij de volgende vragen.

Klik op de afbeelding om deze beeldvullend te tonen.



Hoe zit je er nu bij?

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat deze filosoof betekent voor de hedendaagse ethiek.
  • Je kunt uitleggen wat zijn ethiek inhoudt.
  • Je kent het begrip "onbewogen beweger".
  • Je weet verschillen te benoemen met het denken van Plato.
  • Je bent instaat je eigen mening duidelijk te formuleren omtrent de ethiek van Aristoteles.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Wat was de naam van de meest beroemde allegorie van Plato?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions


Plato is hoofdzakelijk beroemd geworden vanwege zijn.......
A
dogma's
B
wijsheid
C
Ideeënleer
D
opvattingen over de staat

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

Bron: Durf te denken, Aristoteles. (Youtube)
Aristoteles was al op jonge leeftijd een weeskind.
Hij is opgevoed door zijn oom.
Op zeventienjarige leeftijd vertrok hij naar Athene en werd
leerling aan Plato's Academie.
Daar bleef hij twintig jaar lang tot 347 v. Chr.

1
Aristoteles wordt gezien als de eerste Homo Universalis.
Hij was bekwaam in filosofie,
psychologie, politieke en sociale wetenschappen, wiskunde en
natuurwetenschappen, taal- en letterkunde, theater etc..
2
Hij zou de privéleraar zijn geworden van de toen veertienjarige Alexander (ca. 342 v.Chr.)
Later beter bekend als 'Alexander de Grote'. (tot ca. 340 v.Chr.)
3
Als gevolg van een anti-Macedonische reactie na het
plotse overlijden van Alexander de Grote (in 323 v.Chr.)
werd hij als collaborateur beschouwd en aangeklaagd wegens goddeloosheid.
4
Hij verliet de stad, met als reden "dat hij de Atheners een tweede vergrijp tegen de filosofie wilde besparen."
Hij week uit naar Chalkis, naar het landgoed van z'n moeder.
Daar stierf hij een jaar later aan de gevolgen van een maagkwaal op eenenzestig jarige leeftijd.
5

Slide 8 - Slide

Het leven van Aristoteles wordt voornamelijk beschreven door oude bronnen zoals Diogenes Laërtius en de werken van Aristoteles zelf. Hier is een beknopte schets van zijn leven:
Aristoteles werd geboren in 384 v.Chr. in Stagira, een stad in het noorden van Griekenland. Op jonge leeftijd verloor hij zijn ouders en werd hij onder de voogdij van een vooraanstaande voogd geplaatst, Proxenus van Atarneus. Op 17-jarige leeftijd vertrok hij naar Athene en werd hij een leerling van Plato in zijn Academie. Hij bleef ongeveer twintig jaar bij Plato, maar uiteindelijk botsten hun filosofische opvattingen, en Aristoteles verliet de Academie na Plato's dood in 347 v.Chr.
Na zijn vertrek uit de Academie reisde Aristoteles rond en verbleef hij enige tijd in verschillende steden, waaronder Assos en Lesbos, waar hij zijn biologische studies voortzette. In 343 v.Chr. werd hij door koning Philip II van Macedonië gevraagd om de opvoeding van dienst te nemen van zijn zoon, Alexander, die later Alexander de Grote werd. Aristoteles keerde terug naar Macedonië en onderwees Alexander voor enkele jaren.
Na de dood van Alexander in 323 v.Chr. keerde Aristoteles terug naar Athene en stichtte hij zijn eigen school, de Lyceum. Hier onderwees hij en hield hij lezingen over verschillende onderwerpen, variërend van logica en retorica tot ethiek en politiek. Zijn onderwijsmethode stond bekend als peripatetisch, wat betekent dat hij rondliep terwijl hij doceerde.
Aristoteles stierf in 322 v.Chr. in Euboea, kort na de dood van Alexander. Zijn geschriften en ideeën hadden een enorme invloed op de westerse filosofie en hebben door de eeuwen heen talloze generaties beïnvloed.

Naar wie verwees Aristoteles toen hij zei dat dat hij de Atheners een tweede vergrijp tegen de filosofie wilde besparen.
A
Jezus
B
Plato
C
de sofisten
D
Socrates

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ethiek: Deugdethiek
Doel: Gelukkig zijn!
Opgroeien tot een volwassen persoon die streeft naar geluk.
De studie van de filosofie.
De phronesis.
Genot. (hedonisme)
Aristoteles is de grondlegger van de deugdethiek.
2

Slide 10 - Slide

Deugdethiek is een ethische benadering die zich richt op de karaktervorming van individuen en de ontwikkeling van deugden. In tegenstelling tot ethische theorieën die zich concentreren op het beoordelen van specifieke handelingen (zoals utilitarisme of deontologie), benadrukt deugdethiek de persoonlijke eigenschappen en kwaliteiten die iemand tot een goed mens maken.

Centraal in de deugdethiek staan deugden, zoals moed, rechtvaardigheid, matigheid en vriendelijkheid. Deugden worden gezien als positieve karaktereigenschappen die leiden tot moreel goed handelen. Het doel van de deugdethiek is om een ​​persoon te helpen de deugden te ontwikkelen en te cultiveren door middel van praktijk, reflectie en voorbeeldgedrag.

Deugdethiek richt zich vaak op het idee van een deugdzaam leven, waarin individuen streven naar een balans tussen verschillende deugden, passend bij de context en omstandigheden waarin ze zich bevinden. Het is niet alleen gericht op wat men doet, maar ook op wie men is als persoon en hoe men leeft.Deze ethische benadering heeft oude wortels in het werk van filosofen zoals Aristoteles, maar blijft relevant in moderne ethische discussies, waarbij de nadruk ligt op karaktervorming, gemeenschapszin en de persoonlijke ontwikkeling van deugden.
Hij bekritiseerde Plato's ideeënleer omdat het gebaseerd was op speculatie en introspectie, in plaats van op directe observatie van de fysieke wereld
Verwerping van het dualisme.

Rechtvaardige staat gebaseerd op rechtvaardige wetten en deugd.
Kritiek op Plato

Slide 11 - Slide

Aristoteles had verschillende kritieken op de ideeënleer van Plato, zoals uiteengezet in Plato's werk "De Ideeënleer". Hier zijn enkele belangrijke punten van kritiek:
Ontkoppeling van de ideeën en de materiële wereld: Plato geloofde dat de werkelijke realiteit bestond in een wereld van ideeën, die perfecte en onveranderlijke vormen vertegenwoordigden. Aristoteles vond echter dat Plato's ideeënwereld de relatie tussen vorm en materie ontkende. Voor Aristoteles waren vorm en materie verenigd in de concrete objecten die we in de fysieke wereld waarnemen. Hij zag niet in hoe de perfecte vormen van Plato relevant konden zijn voor de concrete wereld.
Over emphasis op abstractie: Aristoteles bekritiseerde Plato omdat hij te veel nadruk legde op abstractie en algemeenheid. Plato's ideeënleer impliceerde dat echte kennis alleen kon worden verworven door het bestuderen van abstracte vormen, terwijl Aristoteles geloofde dat ware kennis ook kon worden verkregen door te kijken naar de concrete individuele dingen en hun eigenschappen.
Gebrek aan empirische basis: Aristoteles, die een grote voorstander was van empirisch onderzoek, bekritiseerde Plato's ideeënleer omdat het gebaseerd was op speculatie en introspectie, in plaats van op directe observatie van de fysieke wereld. Aristoteles geloofde dat echte kennis voortkwam uit de waarneming van de wereld om ons heen en het systematisch bestuderen ervan.
Over het algemeen was Aristoteles kritisch ten opzichte van Plato's ideeënleer omdat hij geloofde dat deze leer de complexiteit van de fysieke wereld en de relatie tussen vorm en materie niet adequaat kon verklaren. Hij zette zijn eigen filosofische systeem op, waarin hij meer nadruk legde op empirisch onderzoek, logica en een meer verenigde visie op de wereld.


Wat betekent dualisme? (Plato)
A
strikte scheiding tussen materie en immaterie
B
scheiding tussen kerk en staat
C
scheiding tussen dood en leven
D
tweestrijd

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

God is de onbewogen beweger.
De uiteindelijke oorzaak van alle zijn en van alle worden.
De ziel is geestelijk en blijft na de dood voortbestaan.

Slide 13 - Slide

In de metafysica van Aristoteles wordt de "onbewogen beweger" vaak geassocieerd met wat hij beschouwt als de ultieme oorzaak en grond van het universum. Hoewel Aristoteles niet expliciet spreekt over "God" zoals in de theologische context, wordt de "onbewogen beweger" soms geïnterpreteerd als een soort goddelijke entiteit vanwege zijn volmaakte, eeuwige en onveranderlijke aard.
Volgens Aristoteles is de "onbewogen beweger" een entiteit die perfect en volledig actueel is, zonder enige potentiële verandering in zichzelf. Het is puur act, zonder enige potentie voor verandering of beweging. Deze entiteit is de bron van alle beweging en verandering in de wereld, maar zelf blijft het onveranderlijk.
In latere interpretaties van Aristoteles' werk, vooral binnen de middeleeuwse scholastiek, werd de "onbewogen beweger" vaak geïdentificeerd met God, de schepper en onderhouder van het universum. Deze interpretatie benadrukt de goddelijke aard van de eerste oorzaak en plaatst het binnen een theologisch kader.
Hoewel Aristoteles zelf niet de term "God" gebruikte in zijn filosofie op dezelfde manier als theologen dat later deden, heeft zijn concept van de "onbewogen beweger" een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de westerse theologie en filosofie, en heeft het bijgedragen aan het denken over het goddelijke en het metafysische.
5

Slide 14 - Video

Bron: The school of life "Aristotle" (youtube)
03:10

Wat maakt een mens gelukkig?
A
Door in het midden te blijven tussen 2 excessen.
B
Door je zelf op de voorgrond te stellen.
C
Door je zelf op de achtergrond te stellen.
D
Door niet je zelf te laten zien aan anderen.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

03:10

Waar beschikken (volgens Aristoteles) succesvolle mensen over?
A
bepaalde omstandigheden
B
bepaalde uiterlijke kenmerken
C
bepaalde deugden
D
bepaalde handelingen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

04:47

Wat is de functie van tragedie in de kunst?
A
Het herinnert ons er aan dat het leven zo maar kan veranderen. We moeten dus omzien naar mensen die het minder hebben.
B
Het herinnert ons er aan dat wij een goed leven lijden en dat we dankbaar moeten zijn.
C
Het herinnert ons er aan dat hard werken altijd wordt beloont.
D
Het herinnert ons er aan dat er in de wereld altijd arme mensen zullen zijn. Zij zijn van de rijken afhankelijk.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

04:47

Waar dient kunst voor?
A
Het laat ons de mooie kan van het leven zien waar we van kunnen genieten.
B
Het zorgt ervoor dat wij ervoor dat we geen schuldgevoel krijgen.
C
Het maakt dat we ons leven op de juiste manier leren waarderen.
D
Zo blijven bepaalde waarheden ins ons denken hangen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

05:47

Wat leert vriendschap ons?
A
Om trouw te zijn aan ons zelf.
B
Om jezelf belangrijk te vinden.
C
Dat we ons moeten open stellen voor andere mensen.
D
Wie we eigenlijk zouden moeten zijn.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Wat betekent retoriek bij Aristoteles?

Slide 20 - Open question

Bij Aristoteles verwijst retoriek naar de kunst van overtuigen door middel van het gesproken woord. In zijn werk "Retorica" definieert Aristoteles retoriek als de "faculteit om te ontdekken in elk geval het beschikbare middel om overtuiging te bereiken" en beschouwt het als een praktische wetenschap die gericht is op het beïnvloeden van de meningen en beslissingen van anderen.

  1. Wat maakt mensen gelukkig?





4 belangrijke filosofische vragen
Wat maakt mensen gelukkig?
1
Wat is het nut van kunst?
2
Hoe kun je mensen overtuigen van bepaalde ideeën in deze drukke wereld?
4
Wat is het nut van vriendschap?
3

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Socrates
Ik weet dat ik niets weet
Ideeënleer 
Onbewogen beweger
Plato
Aristoteles

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Klik op de schaakstukken en lees de stelling.
Is de stelling juist? Sleep het schaakstuk dan naar het juiste coördinaat. De schaakstukken vormen dan een woord.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

I
E
I
R
G
R
L
L
A
E
L
L
E
O
A
G
E
T
I
G
K
Aristoteles was privéleraar van Alexander de Grote.  (D,8)
Aristoteles was de eerste homo universalis. (A,5)
Aristoteles was de grondlegger van de deugdethiek.(C,4)
Een groot voorbeeld voor Aristoteles was Jezus Christus. (A,8)
Phronesis betekent "praktische wijsheid". (G,1)
Aristoteles werd gezien als collaborateur. (F,7)
Plato was de leermeester van Aristoteles. (H,4)
Aristoteles was het 7e kind van zijn vader en moeder. (G,3)
Arsstoteles was van beroep dichter. (B,2)
Aristoteles had kritiek op de ideeënleer van Plato. (D,5)
Aristoteles verwierp het dualisme. (D,3)
Volgens aristoteles is God "De onbewogen Beweger". (G,6)

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions


Welk woord is de oplossing? Gebruik geen hoofdletters

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat deze filosoof betekent voor de hedendaagse ethiek.
  • Ik kan uitleggen wat zijn ethiek inhoudt.
  • Ik ken het begrip "onbewogen beweger".
  • Ik weet verschillen te benoemen met het denken van Plato.
  • Ik ben instaat je eigen mening duidelijk te formuleren omtrent de ethiek van Aristoteles.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions