Oefenen Thema 5 gaswisseling

Thema 5 'gaswisseling'
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Thema 5 'gaswisseling'

Slide 1 - Slide


Bij schildpadden vindt gaswisseling plaats in de .................

Bij jonge amfibieëen vindt gaswisseling plaats in de ......................... en 

via de ...............

Bij duiven vindt gaswisseling plaats in de ...........

Bij de mens vindt gaswisseling plaats in de ............


longen
kieuwen
huid
longen
longen

Slide 2 - Drag question

Bij kikkers vindt de gaswisseling plaats in ......
A
de kieuwen en via de huid
B
de longen en via de huid

Slide 3 - Quiz

Eencellige dieren zoals een pantoffeldiertje hebben geen aparte organen voor de gaswisseling.
A
tracheeën
B
longen
C
kieuwen

Slide 4 - Quiz

slikken
ademhalen
verslikken

Slide 5 - Drag question

Bij ademhalen speelt ook de zwaartekracht een rol. Bij welke manier van ademhalen is de zwaarte kracht belangrijk?
A
Inademen met borstademhaling
B
Inademen met buikademhaling
C
Uitademen met borstademhaling
D
Uitademen met buikademhaling

Slide 6 - Quiz

De volgende zinnen gaan over buikademhaling
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit:



Bij inademen beweegt het middenrif ..................... Daardoor wordt de
 borstholte ........................ Vervolgens wordt het longvolume ....................... Als gevolg stroomt de lucht naar ..................... Bij uitademen beweegt het middenrif ........................ Daardoor wordt de borstholte ...................... Vervolgens wordt het longvolume .................. 
Daardoor stroomt de lucht naar ....................
binnen
buiten
groter

Slide 7 - Drag question

Worden de grote stofdeeltjes tegengehouden door de neusharen of door het slijm op het neusslijmvlies?
A
door de neusharen
B
door het slijm op het neusslijmvlies

Slide 8 - Quiz

Worden fijne stofdeeltjes en ziektekiemen tegengehouden door de neusharen of door het slijm op het neusslijmvlies?
A
door de neusharen
B
door het slijm op het neusslijmvlies

Slide 9 - Quiz

In de neusholte wordt vocht aan de lucht toegevoegd. Is dit vocht afkomstig uit het slijmlaagje op het neusslijmvlies of uit de bloedvaten in het neusslijmvlies? Het vocht is afkomstig uit ....
A
het slijmlaagje op het neusslijmvlies
B
de bloedvaten in het neusslijmvlies

Slide 10 - Quiz

middenrif
longblaasje
bronchiën
longhaarvat
luchtpijp
neusholte
long
luchtpijptakje

Slide 11 - Drag question

In de neusholte wordt de temperatuur van de ingeademde lucht hoger. Is de warmte die daarvoor nodig is, afkomstig uit het slijmlaagje op het neusslijmvlies of uit de bloedvaten in het neusslijmvlies? De warmte is afkomstig uit ....
A
het slijmlaagje op het neusslijmvlies
B
de bloedvaten in het neusslijmvlies

Slide 12 - Quiz

Waar of niet waar. De binnenkant van de luchtpijp, bronchieën en luchtpijptakjes zijn bedekt door slijmvlies met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
A
Waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Longen en huid
Alleen longen
Kieuwen
Kieuwen en huid

Slide 14 - Drag question

Longen
Tracheeën
Kieuwen
Longen en huid

Slide 15 - Drag question

longblaasjes
long
Bronchië
Luchtpijp-
takje
luchtpijp

Slide 16 - Drag question

ontsteking van de bronchiën; plotselinge benauwdheid bij prikkeling van de luchtwegen
blijvende ontsteking van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker gaat
beschadiging van de longblaasjes waardoor minder zuurstof wordt opgenomen in het bloed
allergie voor stuifmeel (pollen)
chronische bronchitis en longemfyseem
Astma
Chronische bronchitis
Longemfysee
Hooikoorts
COPD

Slide 17 - Drag question

Langs welke route bereikt zuurstof de longblaasjes?
A
neusholte - keelholte - luchtpijp - strottenhoofd - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
B
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
C
neusholte - keelholte - strottenhoofd - luchtpijptakje - luchtpijp- bronchiën - longblaasjes
D
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - bronchiën - luchtpijptakje - longblaasjes

Slide 18 - Quiz

Waar zit er meer zuurstof in het bloed?
A
PLEK A
B
PLEK B

Slide 19 - Quiz